Trombosespuiten worden ingezet om de kans om trombose na een operatie te verkleinen. Wanneer zich een bloedprop vormt en deze losschiet in de ader, kan dit dodelijke gevolgen hebben. Maar volgens VGZ is de effectiviteit van deze prikken voor de meeste patiënten verwaarloosbaar. Suzanne Cannegieter, onderzoeker en hoogleraar klinische epidemiologie van het LUMC, deed onderzoek onder 3.000 patiënten. De helft kreeg trombosespuiten, de andere helft niet. “In beide groepen bleef de kans op trombose even groot: bij de patiënten met een gipsbeen was het risico 1,5 procent hoger, na een kijkoperatie was dit 0,5 procent”, aldus Cannegieter. “De huidige behandeling is dus zinloos.”

Het spuiten van het middel is bovendien pijnlijk en kan tot blauwe plekken en bloedingen leiden. Patiënten moeten in hun buik of been spuiten, voor enkele dagen tot een week. De zorgverzekeraar wil de protocollen in Nederlandse ziekenhuizen aanpassen, waardoor niet meer standaard trombosespuiten worden voorgeschreven. Dit leidt tot een besparing van 2 miljoen euro. Dat komt deels door het middel zelf, en deels door de thuiszorg die niet langer nodig is bij patiënten die niet in staat zijn zelf de injectie toe te dienen.

Echter wordt ook benadrukt dat patiënten die eerder trombose hebben gehad, wel het middel moeten gebruiken. “Het blijft namelijk levensgevaarlijk wanneer een bloedstolsel in het been losschiet. Als dat propje in de longen belandt, kan het dodelijk zijn”. Ieder jaar krijgen zo’n 30.000 mensen te maken met trombose, blijkt uit cijfers van de Trombosestichting. Hiervan krijgen 10.000 een longembolie, wat leidt tot de dood van duizend patiënten per jaar.

Door: Redactie Nationale Zorggids