Artsen registreren geregeld iets ander dan zij werkelijk vaststellen bij een patiënt. De zorgverleners hebben hier meestal financiële redenen voor, maar ook professionele overwegingen spelen een rol. Dit blijkt uit een promotieonderzoek naar prestatiemeetsystemen in de zorg van Emiel Kerpershoek van de TU Delft, meldt Skipr.
Kerpershoek interviewde voor zijn onderzoek 67 artsen en vertegenwoordigers van het ziekenhuismanagement en vroeg hen naar het gebruik van het zogeheten dbc-systeem. DBC staat voor diagnose-behandelcombinatie. Zorgverzekeraars stellen het uit te betalen bedrag vast op basis van de DBC. Vrijwel alle artsen, die op basis van anonimiteit meededen aan het onderzoek, konden enkele voorbeelden geven van een 'verkeerde' registratie. Om hoeveel artsen het precies gaat, is niet te zeggen.
De onderzoeker noemt als voorbeeld de kosten van een ruggenprik. Wanneer een patiënt vermoedelijk een hersenvliesontsteking heeft en na een ruggenprik blijkt dat er sprake is van een griep, dan registreert de arts alsnog de hersenvliesontsteking. Dit komt doordat de kosten voor een ruggenprik zijn meegenomen bij een hersenvliesontsteking en niet bij een griep.
Door de creatieve manier van registreren vertroebelt het zicht op prestaties. Volgens Kerpershoek is het de kunst om onder meer te proberen de perverse prikkels zoveel mogelijk uit het systeem te halen door het minder verfijnd te maken. Dan zijn er namelijk minder mogelijkheden om creatief te registreren. "Verder kan men proberen de financiële consequenties voor artsen minder direct te maken, want dan is voor de arts de prikkel minder groot om specifiek op zoek te gaan naar een duurder product", zegt Kerpershoek.
© Nationale Zorggids