Artsen en andere geregistreerde zorgprofessionals in alle zorgsectoren hebben te maken met het medisch beroepsgeheim. Dit betekent dat zij moeten zwijgen over alles wat zij over een patiënt te weten komen. Patiënten moeten er hiermee op vertrouwen dat alle informatie vertrouwelijk is. Zelfs als ze vertellen over een ruzie die uit de hand is gelopen of ernstige psychiatrische problemen. Artsen van GGZ Drenthe doorbraken hun beroepsgeheim toen ze informatie deelden van een verdachte patiënt die beweerde als verpleegkundige zeker twintig coronapatiënten te hebben gedood. Welke informatie valt onder het medisch beroepsgeheim en wanneer mag dit worden doorbroken?
Alle informatie die een zorgprofessional over een patiënt heeft, valt onder het medisch beroepsgeheim. Dit geldt bijvoorbeeld voor onderzoeks- en behandelingsgegevens, maar ook informatie over de privésituatie van een patiënt. Zelfs na de dood van een patiënt blijft het medisch beroepsgeheim van kracht.
Zwijgplicht
Er zijn twee onderdelen die vallen onder het medisch beroepsgeheim: een zwijgplicht en een verschoningsrecht. De zwijgplicht betekent dat een arts of verpleegkundige niets zegt over alle informatie die een hij of zij tijdens het werk over een patiënt leert. De zorgprofessional moet er ook voor zorgen dat niemand toegang heeft tot deze informatie. Het verschoningsrecht houdt in dat een arts ook tegenover politie en justitie mag zwijgen. Vragen die het beroepsgeheim doorbreken, hoeven daardoor niet beantwoord te worden. Patiënten kunnen zelfs een moord bekennen en zolang een hulpverlener niet het idee heeft dat de patiënt nog steeds gevaarlijk is, moet deze informatie geheim blijven. Op het ten onrechte schenden van het beroepsgeheim staat een celstraf van 3 jaar.
Medisch beroepsgeheim schenden
Toch zijn er een aantal uitzonderingen. Dit zijn zorgvuldig bepaalde situaties, waarbij als belangrijke voorwaarde is vastgesteld dat er een goede motivatie aan ten grondslag ligt. Het beroepsgeheim mag worden doorbroken met toestemming van de patiënt en met veronderstelde toestemming van de patiënt (bijvoorbeeld bij verwijzing naar een medisch specialist). Ook mag het beroepsgeheim worden geschonden bij wettelijke spreekplicht en meldrecht, bij conflict van plichten en bij zwaarwegend belang.
Bij toestemming van de patiënt geldt dat dit vrije keuze van die persoon moet zijn, en er moet hierbij uitdrukkelijk mondeling of schriftelijk toestemming worden gegeven. Bij veronderstelde toestemming van de patiënt gaat het om een verwijzing naar een specialist maar ook om patiënten die niet in staat zijn om toestemming te geven. Dit kan zo zijn in gevallen van spoedeisende hulp.
Wettelijke plicht en recht om te spreken
Soms zijn artsen, verpleegkundigen of psychologen wettelijk verplicht om informatie aan derden te delen, bijvoorbeeld als iemand een infectieziekte heeft. Dan dient dit gemeld te worden bij de GGD. Ook een overlijdensverklaring moet worden verstrekt aan andere instanties. Maar er zijn ook bepaalde situaties die zorgverleners het recht geven op het doorbreken van het beroepsgeheim. Dit is het geval bij vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld.
Conflict van plichten
In uitzonderlijke gevallen komt een arts in een conflict van plichten. Het is dan aan de professional om te bepalen of hij de zwijgplicht doorbreekt. De keuze kan hierop vallen als er mogelijk ernstige schade voor een ander of anderen dreigt. Situaties van een conflict van plichten ontstaan onder meer als een patiënt dreigt anderen iets te willen aandoen of als een patiënt dronken is en zijn auto wil instappen. In beide gevallen kan de arts ervoor kiezen de politie te alarmeren. Wel gelden hierbij zes voorwaarden:
- De zorgverlener heeft er alles aan gedaan om toestemming te krijgen voor het doorbreken van zijn beroepsgeheim
- Doorbreekt hij/zij het beroepsgeheim niet, dan levert dat ernstige schade op voor anderen
- Als er sprake is van gewetensnood door het in stand houden van de zwijgplicht
- Een andere oplossing voor het probleem is er niet
- De zorgprofessional moet er vrijwel zeker van zijn dat het doorbreken van het geheim schade aan anderen beperkt of zelfs geheel voorkomt
- Daarbij dient het geheim wel zo min mogelijk te worden geschonden.
Tot slot is er het zwaarwegend belang. Dat gaat dan over het recht op informatie over afstamming of ernstige erfelijke aandoeningen. Artsen moeten dan dit zwaarwegend belang afwegen tegen het belang van de geheimhouding.
GGZ Drenthe en de WZA-verpleegkundige
Volgens hoogleraar Gezondheidsrecht Martin Buijsen komt het redelijk vaak voor dat zorgverleners hun geheimhoudingsplicht schenden door een melding te maken van kindermishandeling of huiselijk geweld. Desondanks is het beroepsgeheim er zodat alle mensen die zorg nodig hebben deze ook krijgen, ongeacht hun achtergrond. “Het beroepsgeheim heeft maar één bestaansreden: onbelemmerde toegang tot gezondheidszorg”, aldus Buijsen. Waarom schond GGZ Drenthe dan het beroepsgeheim door met het Wilhelmina Ziekenhuis Assen te delen dat een verpleegkundige had toegegeven de levens van zeker twintig patiënten op de longafdeling voortijdig te hebben beëindigd?
“Waarschijnlijk hadden zij het idee dat er meerdere slachtoffers zouden kunnen vallen als ze hun mond niet open deden”, zegt Buijsen. Het toegeven van de strafbare feiten op zichzelf zijn namelijk geen reden voor psychologen om het beroepsgeheim te schenden. Kijkend naar bovenstaande uitzonderingen op het schenden van het beroepsgeheim, lijkt het erop dat er in het geval van de Asser verpleegkundige sprake was van een conflict van plichten.
Volgens het Openbaar Ministerie heeft GGZ Drenthe een heel stappenplan doorlopen. Er is uitvoerig collegiaal overleg gevoerd en intern en extern juridisch advies ingewonnen voordat zij overgingen op het inlichten van het WZA.
Bronnen: KNMG, NU.nl, Dagblad van het Noorden
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky