De financiële positie van pensioenfondsen is in het tweede kwartaal verbeterd ten opzichte van het vorige kwartaal, meldt De Nederlandsche Bank (DNB). Gemiddeld staan de fondsen er nu zodanig goed voor, dat ze bij een gelijkblijvende situatie niet zouden hoeven korten. Onlangs werd bekend dat diverse grote pensioenfondsen nog wel vrezen voor pensioenverlagingen.
Doordat financiële markten zich enigszins herstelden van de koersdalingen door de corona-uitbraak van een kwartaal eerder, steeg het vermogen van pensioenfondsen afgelopen periode met in totaal meer dan 100 miljard euro, constateert DNB. De verplichtingen van de fondsen gingen ook omhoog maar minder hard, wat gunstig was voor de fondsen.
De dekkingsgraden bedroegen eind juni gemiddeld 92,9 procent. Dat betekent dat de fondsen voor elke euro aan toekomstige pensioenverplichtingen door de bank genomen zo'n 93 cent in kas hadden. Daarmee zouden ze voldoen aan de tijdelijk versoepelde minimumgrens van de overheid. Die staat op 90 procent. Als de graadmeter daar eind van dit jaar onder zit, moet er gekort worden.
Onlangs brachten de grootste fondsen van Nederland, ambtenarenfonds ABP en zorgfonds PFZW, zelf naar buiten dat hun dekkingsgraden nog onder de 90 procent zitten. Datzelfde geldt voor metaalfonds PMT. Als hun situatie eind van het jaar niet is verbeterd, ontkomen ze niet aan een ingreep. Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken besloot de eisen voor de dekkingsgraden van pensioenfondsen vorige maand tijdelijk wat te versoepelen wegens de "uitzonderlijke economische situatie". Maar als de grote fondsen volgend jaar moeten korten, betekent dat alsnog een pensioenverlaging voor miljoenen Nederlanders.
Door: ANP