Onlangs stond de cv-ketel bij mij thuis in storing. De eerste monteur kwam en luisterde naar de ratel die de ketel voortbracht. Hij verving een pomp, want daar zat die ratel in. Maar een uur later was er wederom een probleem. De tweede monteur die kwam, schoot in de lach bij het vinden van het probleem, een minder logische oorzaak veroorzaakte een verstopping, waardoor de pomp niet voldoende druk kon opbouwen. Zijn verklaring voor de foute diagnose van de eerste monteur was dat de pomp veel meer voor de hand liggend was, omdat daar meer over bekend was. Maar het probleem kwam pas na een goede diagnose aan het licht.
NZG
Adhd of hoogbegaafdheid? Specialistisch onderzoek kan misdiagnose voorkomen
-Dat deed me denken aan Maarten. Een vlotte jongen van 9 jaar oud, die op school vaak onrustig was en zijn aandacht nauwelijks bij instructies kon houden. Maarten had regelmatig moeite om zijn reguliere werk af te krijgen, kwam amper aan zijn level-werk toe en zijn reacties konden intens zijn. Vanwege de gesignaleerde gedragingen, wordt Maarten doorverwezen naar een algemene instelling. Na onderzoek volgt er al snel een diagnose: Maarten heeft adhd.
Hoewel de diagnose duidelijk was en medicatie werd voorgeschreven, verbeterde de situatie rondom Maarten nauwelijks. Dat was erg frustrerend voor ouders en leerkracht, maar vooral voor Maarten zelf. De ouders van Maarten hebben contact met mij opgenomen voor advies , omdat ze sterk aan de uitkomst twijfelden. Ook de leerkracht kon zich niet volledig verenigen met de uitkomst.
Na overleg met ouders en school, heb ik Maarten in mijn praktijk ontvangen voor een onderzoek naar mogelijke hoogbegaafdheid en om zijn executieve functies in kaart te brengen. Maarten ervaart het onderzoek als uitdagend. Hij is tijdens het werken alert, scherp en enthousiast. Tijdens de observatie wordt al veel duidelijk. Na analyse van de uitkomsten is er geen twijfel meer mogelijk: Maarten is hoogbegaafd. De problemen die hij ervaart, komen daaruit voort en niet uit de eerder genoemde adhd. Er blijkt geen enkele grond te zijn voor het gebruik van medicatie.
Te vaak komt het voor dat kinderen met dergelijk gedrag gediagnosticeerd worden met een gedragsstoornis terwijl hier geen sprake van is. Intellectuele overprikkelbaarheid kan bijvoorbeeld leiden tot de misdiagnose adhd. Een kind kan hoogbegaafd zijn én add/adhd hebben. Maar vaak is het zo dat kenmerken behorend bij hoogbegaafdheid onterecht voor adhd aangezien worden. De inschatting is dat ongeveer de helft van de diagnoses adhd bij hoogbegaafden niet terecht is. Het gevolg is dat veel, heel veel kinderen onterecht stimulerende medicijnen voor aandachtsproblemen krijgen voorgeschreven.
Bij zowel kinderen met adhd als hoogbegaafde kinderen kunnen zich vraagstukken voordoen op school. Een kind met adhd kan de instructie missen door gebrek aan concentratie, terwijl een hoogbegaafd kind afdwaalt omdat de instructie voor dit kind niet relevant en geenszins uitdagend maar oninteressant is. Bij beide kinderen kunnen zich kwesties voordoen in het contact met leeftijdgenoten. Een kind met adhd kan defensief overkomen, een hoogbegaafd kind kan buiten de groep vallen omdat het steeds alles beter lijkt te willen weten. Een kenmerk van adhd dat niet voorkomt bij hoogbegaafdheid, is de manier waarop het kind taken uitvoert. Kinderen met adhd zijn over het algemeen niet consistent in hun prestaties. Hoogbegaafde kinderen zijn dit doorgaans wel. Een kind met adhd keert na een onderbreking moeilijk terug naar zijn taak, terwijl een hoogbegaafd kind gemakkelijk de opdracht weer oppakt.
Voor een correcte diagnose is het van belang dat er goed naar de problematiek en de signalen wordt gekeken en dat deze correct worden geïnterpreteerd. Indien er sprake is van hoogbegaafdheid hebben gedragingen veelal verband met de hoogte en opbouw van de intelligentie. De begeleiding dient hier dan ook specifiek op gericht te zijn terwijl onjuiste medicatie een negatief effect op het kind kan hebben.
Bij Maarten was er duidelijk sprake van een misdiagnose. Dankzij de alertheid van ouders en leerkracht is tijdig ingegrepen en bijgestuurd. Met Maarten gaat het een stuk beter sinds hij met goede begeleiding wordt uitgedaagd op school.
Als orthopedagoog, onderwijskundige en voormalig leerkracht binnen het Onderzoekscentrum Hoogbegaafdheid richt Catharina Hoeksma zich specifiek op sociaal-emotionele problematiek bij kinderen in de leeftijd van 3 tot 16 jaar, waarbij deze problemen verband houden met hoogbegaafdheid. Het vaststellen van de mate van begaafdheid en het maken van een koppeling met de persoonlijkheid staat hierbij centraal. Vanuit haar expertise schrijft zij vanaf heden op de Nationale Onderwijsgids over meer- en hoogbegaafdheid bij kinderen in het onderwijs.
© Nationale Zorggids / Catharina Hoeksma