Huisartsen in Nederland luisteren tijdens een consult zelden naar het hart van de patiënt. Hierdoor worden hartklepafwijkingen vaak gemist. Dat meldt de Telegraaf.
Nederland scoort het laagst als het gaat om het gebruik van de stethoscoop, zo blijkt uit onderzoek onder 8.800 patiënten vanaf 60 jaar in negen Europese landen. Bij slechts 11 procent van de huisartsbezoeken wordt een stethoscoop gebruikt. Het viel de deelnemende Nederlanders op dat zij zelden een stethoscoop gebruikt zien worden tijdens een consult. De meeste huisartsen lijken tegenwoordig te grijpen naar de moderne technieken, zoals echografie of CT-scans. Artsen verwijzen daardoor vaak door naar het ziekenhuis, zonder zelf eerst onderzoek naar het hart te hebben gedaan.
De huisartsen missen hierdoor vaak een diagnose, die veelal door de ziekenhuizen wel wordt gesteld. Echter kan het voorkomen dat de hartconditie van een patiënt in de tussentijd dusdanig wijzigt, dat het ernstige gevolgen kan hebben. Dit vindt cardioloog Frank van der Kley van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) een zorgwekkende ontwikkeling. “Een hartklepafwijking, zoals een ‘aortaklepstenose’, kan met de stethoscoop al in een vroeg stadium worden opgespoord. Het is een veelvoorkomende aandoening bij ouderen die dikwijls tot kortademigheid leidt”, zegt Van der Kley. Hij vindt het tijd dat de stethoscoop opnieuw bekend wordt gemaakt onder de huisartsen, zodat zij een tijdige diagnose van hartklepziekten kunnen vaststellen. Een tijdige diagnose voorkomt ziekenhuisopname en overlijden.
Door: Redactie Nationale Zorggids