
Huisartsen slepen NZa voor de rechter om onrealistische tarieven
De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) stappen naar de rechter om de tariefbesluiten van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan te vechten. De NZa houdt vast aan theoretische aannames die niet aansluiten op de praktijk, vinden de huisartsen. Dit meldt LHV.
Volgens de LHV en VPH houdt de NZa geen rekening met de werkelijke kosten en werklast van huisartsen. “De gemiddelde praktijk zoals de NZa die schetst, bestaat niet,” zegt LHV-bestuurslid Lammert Hoeve. De NZa baseert de inkomensvergoeding op een 36-urige werkweek, terwijl praktijkhouders veel meer uren werken. Ook sluiten de gebruikte cao’s voor de berekening van de inkomensvergoeding niet aan op het werk van praktijkhoudende huisartsen. Praktijken hebben te maken met uiteenlopende kosten en opbrengsten en door de tarieven te baseren op gemiddelde kosten uit het verleden is er geen toekomstbestendigheid.
Onrealistische tariefberekening
De NZa berekent praktijkkosten en inkomensvergoedingen op basis van omzetaandelen. Extra aanbod en werkzaamheden, zoals opleiden, verlagen de vergoedingen inschrijf- en consulttarieven. Dit zorgt ervoor dat basistarieven niet kostendekkend zijn. Voor de fictieve gemiddelde praktijk van de NZa is dat wellicht geen probleem, maar voor huisartsen in de praktijk leidt het tot financiële stress.
Juridische en politieke strijd
LHV en VPH werken de rechtszaak verder uit in samenwerking met hun ingeschakelde advocaten. Een uitspraak wordt pas in het najaar van 2025 verwacht. Ondertussen zoeken de huisartsen ook politieke steun. Tweede Kamerleden Julian Bushoff (PvdA/GL) en Jimmy Dijk (SP) dienden een motie in om de tariefberekening te herzien en beter af te stemmen op regionale en demografische ontwikkelingen.