Veel kinderen zijn bang voor een prik bij de dokter. Dat zorgt voor stress en onrust, waardoor de procedure langer duurt en soms minder goed verloopt. Onderzoek van het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis toont aan dat een aangepaste vorm van communiceren de angst bij een bloedafname vermindert. Bovendien verkort het de duur van de procedure flink. Dit meldt Radboud UMC.
NZG
Relaxte communicatie zorgt voor vermindering prikangst bij kinderen
-Ik wil geen prik! Dit komt elke ouder bekend voor. De meeste kinderen zijn nu eenmaal bang voor een prik bij de dokter. Dat zorgt voor veel stress, zeker voor kinderen met chronische ziektes. Bij hen wordt vaak herhaaldelijk bloed afgenomen. Zo houden zorgverleners de ziekte in de gaten. Ook ouders en zorgverleners hebben last van de prikangst van kinderen. Het geeft veel onrust, waardoor de bloedafname langer duurt en soms minder goed verloopt. Dat moet beter, dacht kinderarts Lonneke Aarts van het Amalia kinderziekenhuis.
Aarts onderzocht een groep van ruim honderd kinderen waarbij bloed werd afgenomen. Bij de helft pasten de zorgverleners die de bloedafname deden een aangepaste vorm van communicatie toe. Bij de andere helft niet. De aangepast communicatie bestaat uit meerdere onderdelen. Echt contact maken met het kind is bijvoorbeeld heel belangrijk. Dat zorgt voor vertrouwen. Ook het vermijden van negatieve woorden is cruciaal. Denk daarbij aan prik en spannend.
"We noemen het dus een bloedafname in plaats van een prik", zegt Aarts. "En we zeggen ook geen dingen meer als: dit kan even pijn doen maar het is zo voorbij of vind je het spannend? Daarmee vullen we namelijk een heleboel in voor het kind terwijl dat voor hem of haar misschien helemaal niet geldt. Je maakt het nog spannender voor kinderen die het al spannend vonden. En kinderen die er juist onbevangen ingaan denken: blijkbaar moet ik het dus spannend vinden. En dan wordt het dat dus ook."
De aangepaste vorm van communicatie bleek te werken. Zo was de angst bij deze kinderen bijna gehalveerd vergeleken met de groep die "ouderwets" benaderd werd. Kinderen uit beide groepen ervaarden nog wel even veel pijn. Maar die was sowieso heel beperkt, nog geen twee op een schaal van tien. "Dat komt waarschijnlijk omdat we bij alle kinderen een verdovende zalf gebruiken", vertelt Aarts. "Mogelijk hebben we daardoor geen effecten van de aangepaste communicatie op pijn kunnen aantonen".
Nog meer goed nieuws: de aangepaste communicatie verkortte de duur van de bloedafname met tweeëneenhalve minuut. De procedure duurde daardoor nog maar zes minuten. Opvallend, omdat de verwachting was dat deze manier van communiceren juist meer tijd zou kosten. Aarts heeft hier wel een verklaring voor: "Vroeger legden we de hele procedure aan het kind uit. We vertelden van alles over wat ze zouden kunnen voelen of meemaken. Dat doen we niet meer. We leggen contact, vragen of ze of op de tafel kunnen klimmen en of mama of papa kunnen helpen. Dan kletsen we over hobby’s, sport of school, en wordt intussen het bloed afgenomen. Ook de verminderde angst zorgt ervoor dat alles veel soepeler en sneller verloopt. Zo is het echt een win-win-win situatie voor kind, ouders en zorgverleners."
Door: Nationale Zorggids