Pesticiden die in principe zijn verboden in Europa, worden door een maas in de wet nog volop toegepast in de landbouw, signaleert Pesticide Action Network (PAN) Europe in een rapport. Het netwerk, dat tientallen organisaties op het gebied van milieu en gezondheid vertegenwoordigt, wijst erop dat EU-landen regelmatig gebruikmaken van een uitzonderingsgrond in de wet.
Als voor een bepaald bestrijdingsmiddel dat normaal niet mag worden gebruikt geen minder schadelijke alternatieven bestaan, mogen landen in "noodgevallen" toch tijdelijk toestemming geven voor het gebruik ervan. Dat mag dan maximaal 120 dagen.
PAN inventariseerde op basis van gegevens van de Europese Commissie hoe vaak landen dit soort vrijstellingen afgeven. Oostenrijk deed dit tussen 2019 en 2022 het vaakst: het land gaf 20 zogeheten derogaties af voor pesticiden van de verboden lijst. Finland besloot 18 keer om een verboden middel toch tijdelijk toe te laten, Denemarken deed dat 17 keer en Roemenië 16 keer. Nederland staat in de onderste regionen van de lijst met 5 uitzonderingen. Drie EU-landen stonden helemaal geen uitzonderingen toe: Bulgarije, Malta en Luxemburg.
Bijen
Bijna de helft van de uitzonderingen werd gemaakt voor stoffen die onder de noemer neonicotinoïden vallen. De middelen voorkomen schade aan gewassen door insecten, maar ze zijn ook schadelijk voor nuttige insecten als bijen. Volgens de analyse van PAN Europe zijn de aanvragers van een uitzonderingsregeling vaak de fabrikanten van pesticiden zelf.
De opstellers van het rapport stellen dat uitzonderingen veel te makkelijk worden afgegeven, ook als er wel alternatieven bestaan. Volgens PAN is over het algemeen geen enkele sprake van "een echte noodsituatie die het gebruik rechtvaardigt".
Door: ANP