Griepachtige verschijnselen zoals keelpijn, hoesten, hoofdpijn, een loopneus of lichte spierpijn komen in de winter vaak voor. Behalve het griepvirus zelf kunnen ook andere virussen zoals het rhinovirus en het RS-virus voor griepachtige klachten zorgen.

Uit afgenomen monsters bij patiënten met dergelijke klachten blijkt dat de afgelopen twee weken het RS-virus in een kwart van de monsters voorkwam. Het RS-virus kan voor jonge kinderen gevaarlijk zijn. Echter, de zorg in Nederland is van voldoende kwaliteit om kinderen te helpen, omdat ze aan de beademing kunnen.

Het griepvirus zelf kwam in net minder dan een vijfde van de monsters voor. Daarom spreekt het RIVM van een aarzelende start van de griepepidemie.

Wanneer spreken we van een griepepidemie?

Een deel van de huisartsen van ‘NIVEL-zorgregistraties eerste lijn’ houdt bij hoeveel mensen elke week bij hen komen met griepachtige klachten. Bij een deel van deze patiënten worden ook een keel- en een neusmonster genomen om te bepalen of de klachten door het griepvirus worden veroorzaakt. Er is sprake van een griepgolf op het moment dat het aantal mensen met griepachtige klachten gedurende twee achtereenvolgende weken meer dan 51 per 100.000 mensen is én er tegelijkertijd in voldoende neus- en keelmonsters griepvirussen worden gevonden. Vorig jaar duurde de epidemie met 18 weken twee keer zo lang als gemiddeld en hadden er op het hoogtepunt 165 van de 100.000 mensen griepachtige klachten. 

Door: Redactie Nationale Zorggids