Hoogleraar Ouderenzorg Jan Hamers vindt dat het werk van verpleegkundigen en verzorgenden meer wetenschappelijk onderbouwd moet worden. Verpleegkundigen baseren hun handelen veelal op ervaring, autoriteit en ‘trial and error’, maar daarin ligt ook een probleem: ervaringen en tradities verschillen vaak van elkaar. Verpleegkundigen letten bovendien vaak op andere signalen dan de signalen die voortkomen uit onderzoek. Dat meldt Mediator.
De afgelopen decennia zijn studies verplegingswetenschappen opgericht, zijn er onderzoeksverpleegkundigen aangesteld en zijn verpleegkundigen gepromoveerd, maar Hamers denkt dat wat er nu aan verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt wordt onderschat. Er is meer nodig dan één hoogleraar en één verpleegkundig onderzoeker. Volgens de hoogleraar wordt er op dit moment nog veel te weinig kennis ontwikkeld, geïmplementeerd en toegepast. “Aan de universiteiten van Maastricht, Utrecht en Nijmegen is de academische verpleegkunde het meest constant, maar ook daar moet steeds opnieuw de discussie worden gevoerd of het echt nodig is om die te bestendigen”, zegt Hamers.
Zeker op mbo- en hbo-opleidingen duurt het lang voordat nieuwe kennis aan het leerplan wordt toegevoegd. Het contact tussen hogescholen en vakgroepen kan bovendien intensiever. Toch is er de afgelopen jaren vooruitgang geboekt, bijvoorbeeld met het ZonMw-programma Tussen Weten en Doen, waarbij is ingezet op de uitbreiding van wetenschappelijke staf en infrastructuur voor verpleegkundige wetenschappelijk onderzoek aan universiteiten.
Afgelopen februari ging het tweejarige programma Leadership Mentoring in Nursing Research van start, waarbij twaalf gepromoveerde verpleegkundige onderzoekers hun leiderschaps- en onderzoekscompetenties verder kunnen ontwikkelen. Hamers verwacht de effecten van het programma pas over zo'n tien jaar te zien. “We moeten de tijd krijgen om wat te laten zien”, aldus Hamers.
Door: Redactie Nationale Zorggids