Patiënten die na een niertransplantatie een apparaatje meekregen om thuis hun nierfunctie te meten, waren daar tevreden over. Thuismeten verlaagde ook het aantal polibezoeken, zonder daarbij in te boeten op de kwaliteit van zorg. Dit meldt LUMC.
Van Lint startte in 2012 met haar onderzoek waarbij ze 119 niertransplantatiepatiënten willekeurig in twee groepen indeelde. De ene helft kreeg een apparaatje om thuis de nierfunctie te meten, de andere helft kreeg de standaard zorg.
“We zagen dat thuis meten ervoor zorgde dat patiënten minder vaak de polikliniek bezochten, zonder dat dit afbreuk deed aan de kwaliteit van zorg. Dat is fijn, want vooral kort na de transplantatie zijn patiënten nog niet zo fit. Dan is het prettig als je niet hoeft te reizen”, aldus Van Lint.
Grip op behandeling
Niertransplantatiepatiënten zelf waren tevreden met het thuismeetapparaat, dat lijkt op een glucosemeter. Van Lint: “Patiënten zeggen er een veilig gevoel van te krijgen. Ze hebben meer grip op hun eigen gezondheid, omdat ze niet nagelbijtend in de wachtkamer hoeven te zitten in afwachting van de uitslag. Ze zijn meer betrokken bij hun eigen behandeling.”
Thuismeten is, ondanks de goede resultaten nog geen standaard zorg geworden. Van Lint denkt dat dit wel gaat gebeuren. “E-health en thuismetingen zijn sowieso de toekomst, want het aantal chronische patiënten neemt de komende jaren alleen maar toe.” Maar voordat het standaard zorg wordt, zijn nog wat drempels te overwinnen. Dat begint bij gebruik van een meter, waar artsen en patiënten achter moeten kunnen staan.
Door: Nationale Zorggids