Zorgaanbieders uit de eerste lijn moeten zelf het initiatief nemen om de doelen uit het zorgakkoord te bereiken. In het akkoord is afgesproken dat de eerstelijns zorgaanbieders zoals huisartsen, fysiotherapeuten en apothekers steeds meer chronische en niet-complexe zorg moeten overnemen van ziekenhuizen. De eerste lijn is echter nog te versnipperd en er is meer samenwerking vereist om de doelen te behalen. Dit stelt het ING Economisch Bureau, meldt de Zorgkrant.
Volgens het ING Economisch Bureau is er een cultuurverandering bij de eerstelijns zorgaanbieders nodig: van aanbodgericht naar vraaggericht werken en van solistisch handelen naar samenwerken. “Eerstelijns aanbieders moeten zich organiseren en tegelijkertijd de vaak tegengestelde belangen van ziekenhuizen, ouderenzorgaanbieders en zorgverzekeraars in het oog houden”, zegt Erwin Winkel, manager gezondheidszorg bij ING. “De focus moet echter niet alleen op de inhoudelijke samenwerking liggen, maar ook op de achterliggende organisatie en bedrijfsvoering. Door slimmer samen te werken kunnen artsen ontzorgd worden, kan op zorgkosten bespaard worden èn kwalitatief betere zorg worden geleverd.”
Volgens het bureau kunnen de huisartsen alleen door meer samenwerking de zorgvernieuwing, facilitaire zaken, en de digitale toepassingen goed organiseren en de handen vrij houden om zorg te verlenen. Dat is van belang, aldus het bureau, omdat ook maatschappelijke trends zoals vergrijzing, digitalisering (e-health) en een toenemend consumentenbewustzijn de druk op de eerstelijns zorgaanbieders zal doen toenemen.
© Nationale Zorggids
