Geïntegreerde zorg voor kwetsbare ouderen voorkomt niet dat zij achteruitgaan in hun dagelijks zelfstandig functioneren. Ook leidt het niet tot ontlasting van mantelzorgers of besparing in zorgkosten, blijkt uit onderzoek van Franca Ruikes van het Radboudumc. Desondanks heeft geïntegreerde zorg wel waarde, zegt ze: “We moeten meer steunen, stutten en zoeken naar passende zorg en ondersteuning, waarbij we meer moeten samenwerken met informele hulpverleners, welzijn en wonen.” Dit meldt Radboudumc.
Nederland heeft te maken met een ‘dubbele vergrijzing’: het aantal ouderen en de levensverwachting van deze ouderen nemen toe. Hierdoor stijgt ook het aantal kwetsbare ouderen, met vaak meerdere aandoeningen en problemen op lichamelijk, psychisch, en sociaal vlak.
De huisarts is het eerste aanspreekpunt voor de vaak complexe zorg voor deze groeiende groep thuiswonende kwetsbare ouderen. In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is in 2008 het Nationaal Programma Ouderenzorg opgezet om de kwaliteit van zorg voor deze kwetsbare ouderen te verbeteren.
Proactieve zorg aan thuiswonende ouderen
Ruikes en haar team ontwikkelden een geintegreerd eerstlijns ouderenzorgprogramma waarin zorgprofessionals samenwerken in het leveren van proactieve zorg aan thuiswonende kwetsbare ouderen. In dit CareWell programma staan de zorgbehoeften van de ouderen en zijn of haar mantelzorger centraal. Het doel is het voorkomen of afremmen van afhankelijkheid in het dagelijks functioneren, vanuit het idee dat ouderen zo langer zelfredzaam thuis kunnen blijven wonen met een goede kwaliteit van leven.
Nauwelijks verschillen tussen programma's
Tegen de verwachting in liet het onderzoek zien dat er geen verschil was in functionele achteruitgang tussen beide groepen. Ook werd er geen verschil gevonden in het aantal ziekenhuis- en verpleeghuisopnames van de ouderen, en niet in de belasting van de mantelzorgers. Daarnaast was het leveren van zorg volgens het CareWell programma mogelijk zelfs duurder. Geïntegreerde zorgprogramma’s van andere UMCs, uitgevoerd binnen het Nationaal Programma Ouderenzorg, vonden vergelijkbare resultaten.
De resultaten betekenen niet dat dergelijke zorgprogramma’s van de tafel moeten, maar wel dat er gerichter moet worden ingezet op preventie bij ouderen voordat functionele achteruitgang ontstaat. Bij ouderen die al beperkt zijn, moet de nadruk liggen op behoud van sociale participatie en andere zaken om de kwaliteit van leven op peil te houden. Daarvoor is meer samenwerking nodig tussen wonen en welzijn.
Door: Redactie Nationale Zorggids