Uit onderzoek van advies- en accountancybureau EY naar niet-integere bedrijfsvoering blijkt dat bijna 50 procent van de jeugdhulpinstellingen ‘red flags’ vertoont op het gebied van inkomsten, loonkosten en personeelskosten. 30 procent van de jeugdhulpaanbieders behaalt rendementen boven de 7 procent in verhouding tot de totale zorgopbrengsten. Een merendeel van deze aanbieders maakt gebruik van onderaannemers en maakt deel uit van grotere juridische structuren. Dit meldt Binnenlands Bestuur.
Kleinere jeugdhulpinstellingen hebben minder verantwoordingsplichten en hebben hierdoor minder vaak interne toezichthouders. En juist deze aanbieders vertonen de meeste ‘red flags’. Zij hebben dan ook het grootste risico op niet-integer gedrag. Potentieel niet-integere bedrijfsvoering kan geldige bedrijfs- en beleidsmatige verklaringen hebben. Desondanks toont het onderzoek van EY aan dat het risico op niet-integere bedrijfsvoering stijgt naarmate het aantal red flags bij een instelling toeneemt. 60 procent van de aanbieders met de meeste ‘red flags’ zijn door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderzocht. Volgens EY maakt dit een jeugdhulpaanbieder niet direct integer, maar zijn er wel gronden om de situatie nader te analyseren.
Beperkt aantal jeugdhulpaanbieders gefinancierd door private equity
Het onderzoek laat ook zien dat niet veel jeugdhulpaanbieders gefinancierd worden door private equity. Wel is het percentage instellingen dat hierdoor gefinancierd werd iets gestegen: van 2 procent van de totale jeugdhulpopbrengsten in 2021 naar 5 procent in 2022. Ook lijkt het mee te vallen met het aantal winstuitkeringen: in 2021 keerde één jeugdhulpaanbieder dividend uit aan de private equity-houder en in 2022 deed geen van de acht onderzochte instellingen dit. Wel hebben jeugdhulpaanbieders onder beheer van private equity een hoger percentage ‘red flags’. Dit lijkt vooral te komen door complexe financiële structuren met meerdere geldstromen binnen de groepsstructuur.
Substantiële risico's
Wat de onderzoekers niet hebben kunnen aantonen is dat private equity-instellingen een verhoogd risico op niet-integer gedrag hebben. “Het is niet aantoonbaar dat niet-integer gedrag vaker voorkomt bij jeugdhulpaanbieders, maar de risico’s zijn substantieel.” Daarom luidt het advies om meer controleren bij de toetreding, bijvoorbeeld door keurmerken of vergunningen in te voeren. Gemeenten kunnen er hierdoor beter op vertrouwen dat er effectieve controle is. Blijkt er sprake te zijn van niet-integere bedrijfsvoering, dan kan het keurmerk of de vergunning worden ingetrokken.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky