Logo_inspectie_jeugdzorg

Hulpverleners hebben gefaald bij de hulp aan twee zwaar verwaarloosde kinderen uit Roelofarendsveen. Er is niet goed samengewerkt en er is te weinig gedaan met signalen van mishandeling. Dat oordeelt de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. 

In februari 2015 ontvingen de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg een melding over het ernstig gewond raken van een van de kinderen uit een gezin, mogelijk ten gevolge van mishandeling. Een twaalfjarig meisje werd ernstig onderkoeld aangetroffen in haar ouderlijk huis. Ook de oudere broer werd verwaarloosd en mishandeld. Zo werd zijn mond dichtgeplakt met tape. Van 2006 tot februari 2015 heeft het gezin verschillende vormen van jeugdhulp ontvangen. Ook hebben twee van de kinderen in het verleden onder toezicht gestaan van de jeugdbescherming.

De bij het gezin betrokken organisaties en professionals hebben onvoldoende in gezamenlijkheid en afzonderlijk tijdig en volledig informatie verzameld met het oog op de veiligheid van de kinderen. Zorgelijke signalen zijn niet nader onderzocht en niet systematisch in kaart gebracht, waardoor patronen niet herkend zijn. Mogelijke signalen van kindermishandeling zijn te weinig gedeeld met andere professionals en daardoor niet in samenhang beoordeeld. Daarnaast hebben de betrokken organisaties en professionals over het algemeen onvoldoende adequaat gereageerd op signalen van (mogelijk) onveilige situaties voor de kinderen.

Op grond van het onderzoek hebben de inspecties voor alle betrokken organisaties en professionals verbeterpunten geformuleerd. Belangrijkste punt is wel dat de betrokken hulpverleners een actueel beeld moeten hebben van de veiligheid van de kinderen in het gezin en dat risico’s op onveiligheid voortdurend opnieuw moeten worden ingeschat en beoordeeld. De inspecties verwachten van de betrokken instellingen dat zij de verbeterpunten vertalen in verbeterplannen met concrete maatregelen.

© Nationale Zorggids