DEN HAAG (Novum) - De veronderstelling dat asielkinderen vaak moeten verhuizen door sluitende asielzoekerscentra, klopt niet. Ook verhuizen de meeste asielzoekers niet tegen hun wil. Dat schrijft staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) in een brief aan de Tweede Kamer.
Vorig jaar bedroeg het aantal verhuizingen als gevolg van een sluitend centrum 369 en als gevolg van een gedwongen overplaatsing 28. Teeven noemt deze aantallen laag.
In totaal verhuisden asielzoekersgezinnen met kinderen vorig jaar 3794 keer. Veruit het grootste deel daarvan, 2118, vond plaats op eigen verzoek van de gezinnen. Een overplaatsing naar een gezinslocatie of een vrijheidsbeperkende locatie stond met 1276 keer op de tweede plaats.
Vorige maand meldde waarschuwde de Werkgroep Kind in azc, waarin onder meer Defence for Children, Unicef en Vluchtelingenwerk Nederland zijn vertegenwoordigd, nog dat asielzoekerskinderen gemiddeld één keer per jaar moeten verhuizen. Hierdoor raken zij achter op school, willen ze zich niet meer aan nieuwe mensen hechten en maken ze liever geen nieuwe vrienden. Een gewoon Nederlands kind zou eens in de tien jaar verhuizen.
De werkgroep stelde in een rapport dat asielzoekers in de meeste gevallen tegen hun wil verhuizen. De verhuizingen zouden zelden gebeuren op verzoek en in het belang van het kind. Verreweg de meeste verhuizingen zouden te maken hebben met de volgende fase van de asielprocedure. Sluiting van azc's werd echter ook vaak als reden genoemd, is te lezen in het rapport.