Van Ark: vraag naar transgenderzorg stijgt harder dan aanbod
Demissionair minister Tamara van Ark voor Medische Zorg denkt dat de lange wachtlijsten in de transgenderzorg vooral komen omdat de vraag ernaar hard stijgt. Tijdens een Kamerdebat over specialistische ziekenhuiszorg gaf ze aan dat de capaciteit in de transgenderzorg enorm is toegenomen, maar dat de vraag ernaar harder is gestegen: met 42 procent in 2019 en 2020. Ze verwacht dat na de zomer een evaluatie van ZonMw klaar is naar de transgenderzorg, de kwaliteit ervan en de problemen die cliënten ervaren met de behandelaars en het proces.
Transgender personen, bij wie de genderidentiteit niet strookt met hun biologische geslacht, protesteren de afgelopen tijd – ook maandag nog voor de Tweede Kamer – tegen de situatie. Ze ageren vooral tegen het psychologische onderzoek dat is gekoppeld aan een transitie. Het zou te lang duren en niet altijd relevant zijn, vinden ze. Het zou volgens hen de behandelaar ook te veel invloed en macht geven over diegenen die in transitie willen. Van Ark ziet ook dat de psychologische onderzoeken lange trajecten zijn en een enorme hobbel vormen in het proces.
“De vraag of je genoeg support hebt om een transitie te doorstaan, is één. Maar dat je een soort keuringsdienst door zou moeten, dat is een andere”, zei de minister. Ze vindt het onderzoek daarom van groot belang, juist ook naar de psychologische kant van de transgenderzorg. Van Ark sluit niet uit dat meer delen van de transgenderzorg bij de huisarts komen te liggen, waar verschillende partijen op aandrongen.
Wachttijden
Vooral bij pubers kunnen de lange wachttijden tot wanhoop leiden, stelden onder meer GroenLinks, PvdA en BIJ1, omdat zij geslachtskenmerken zo snel mogelijk willen tegengaan. Dat gebeurt met de toediening van hormonen.
Van Ark zei dat er al veel slagen zijn gemaakt, ook via de kwaliteitsrichtlijnen en de instelling van een kwartiermaker, maar dat er nog veel valt te doen. ZonMw is over de knelpunten in gesprek met onder meer zorgverleners, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties.
Door: ANP