Psychiatrische patiënten die door zeer agressief gedrag een gevaar zijn voor zichzelf en ggz-personeel worden incidenteel gedwongen opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC). Deze patiënten vallen echter onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Deze bopz-patiënten worden gehuisvest in dezelfde centra waar ook patiënten met een tbs-maatregel worden behandeld. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vindt het noodzakelijk om binnen de branche te zoeken naar een sectoraal standpunt. Zo kunnen er gezamenlijke afspraken gemaakt worden over de zorg en de locatie van zorg voor deze specifieke patiëntengroep. Dit meldt Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
Een verblijf in een FPC brengt op een aantal onderdelen een verdere beperking van vrijheden met zich mee dan gebruikelijk is in de reguliere ggz. Gezien de primaire taak van een FPC om tbs-patiënten te verplegen, is het in veel gevallen lastig om hierin aanpassingen te doen per type patiënt.
Per jaar gaat het gemiddeld om 50 patiënten. Het grootste deel van deze groep is afkomstig vanuit ggz-instellingen. Een FPC heeft specifiek geschoold personeel dat gewend is om met bejegening en beveiliging van zeer agressieve patiënten om te gaan. Daarmee sluit zij aan bij de zorgbehoeften van dit type patiënten.
Een klein deel van de patiënten met een bopz-titel blijft langer in een FPC dan noodzakelijk. Het voortzetten van de behandeling zou soms plaats kunnen vinden in een instelling met een lager beveiligingsniveau. Maar, zo geven de FPC’s aan, uitplaatsing naar een geschikte vervolgvoorziening in die enkele gevallen blijkt erg lastig te zijn. De FPC’s geven aan dat er te weinig capaciteit is bij instellingen met beveiligingsniveau 3 binnen zowel de ggz als de gehandicaptenzorg om de gewenste doorstroom tijdig te kunnen realiseren.
Door: Redactie Nationale Zorggids