De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft drie ggz-instellingen een aanwijzing gegeven omdat zij hun wachttijden niet hebben doorgegeven aan Vektis. Sinds 1 januari 2018 moeten ggz-instellingen, vrijgevestigde psychiaters en psychologen hun wachttijden, naast hun publicatieplicht op de website, maandelijks aanleveren bij Vektis. Inmiddels levert 68 procent van de zorgaanbieders de wachttijden maandelijks aan. Dat meldt de NZa.
Zorginstellingen en zorgverzekeraars werken hard aan het verkorten van de wachttijden. Hiervoor is het van groot belang om te weten waar en voor welke diagnose mensen te lang moeten wacht op ggz. Daarom moeten instellingen vrijgevestigden sinds 1 januari 2018 hun wachttijden maandelijks aanleveren.
68 procent van de zorgaanbieders levert momenteel maandelijks de wachttijden, dit is 88 procent van het zorgaanbod. Naar verwachting worden deze wachttijden in het najaar gepubliceerd op de website ‘Kiezen in de ggz’, tevens onderdeel van het hoofdlijnenakkoord. De NZa en Vektis hebben veel geïnvesteerd in het verzamelen van de wachttijden en hierover veel contact gehad met zorgaanbieders en brancheverenigingen.
Drie instellingen hebben de afgelopen twee maanden geen wachttijden aangeleverd en hebben daarom een aanwijzing gekregen. Daarmee is de volgende stap in de handhaving van instellingen die niet aanleveren gezet. Mogelijk zullen ook andere zorginstellingen en vrijgevestigden volgen. De instellingen die nu een aanwijzing hebben gekregen moeten hun wachttijden uiterlijk 31 juli aanleveren. Als zij dit niet doen dan zal de NZa de namen van de instellingen bekend maken.
Het is voor patiënten en de huisartsen die hen doorverwijzen belangrijk om te weten waar de wachttijden het kortst zijn. Dat geldt ook voor verzekeraars, die verzekerden die te lang moeten wachten op deze manier kunnen bemiddelen naar een andere aanbieder.
Door: Redactie Nationale Zorggids