Hartpatiënten die bang zijn voor een nieuwe hartaanval hebben een groter risico om er ook daadwerkelijk een te krijgen, of om eraan te overlijden. Dat concludeert psychiater en onderzoeker Marleen van Beek van het Radboudumc. Zij promoveerde gisteren op haar onderzoek naar angst voor een nieuwe hartaanval en benadrukt dat er in de zorg meer aandacht moet komen voor cardiale angst. Dat meldt het Radboudumc.
Patiënten die net een hartaanval hebben doorgemaakt, hebben vaak angst voor een nieuwe aanval. Ze denken pijn op de borst te voelen of hebben gedachten als ‘ik heb een hartaanval’. Zij vermijden daarom activiteiten die deze sensaties op kunnen roepen, zoals lichamelijk inspanning, en gaan op zoek naar geruststelling door bijvoorbeeld hun hartslag te controleren. Vaak wordt deze zogeheten cardiale angst niet onderkend of behandeld door de cardioloog. Marleen van Beek onderzocht de samenhang tussen die angst en een nieuwe hartaanval.
Van Beek volgde zo’n 200 patiënten die in het Radboudumc waren opgenomen met een hartaanval. Tijdens de opname en gedurende het jaar na ontslag uit het ziekenhuis werd hen gevraagd naar cardiale angst. Daarnaast bekeek zij of patiënten binnen vijf jaar opnieuw werden opgenomen met een hartaanval of soortgelijke problemen, of eraan overleden. Angst voor een nieuwe hartaanval blijkt een belangrijke voorspeller voor een slechte uitkomst. Cardial angst gaat niet alleen gepaard met een slechtere kwaliteit van leven, maar ook een grotere kans op een nieuwe hartaanval.
Van Beek benadrukt dat behandeling van cardiale angst van belang kan zijn: “Het is begrijpelijk dat mensen die een hartaanval hebben gehad bang zijn voor een nieuwe hartaanval, maar we zien dat juist die angst samenhangt met een grotere kans op een hartaanval. Daarom ligt het voor de hand om cardiale angst die niet vanzelf over gaat te behandelen.” Cognitieve gedragstherapie blijkt een goede behandelstrategie te zijn voor cardiale angst bij patiënten met angstklachten die geen daadwerkelijk hartprobleem hebben. Nader onderzoek moet uitwijzen of de behandeling ook effectief is voor hartpatiënten met cardiale angst en hun hartprognose kan verbeteren.
Door: Redactie Nationale Zorggids