Het Centraal Planbureau heeft onderzocht of er verschillen bestaan in de mate waarin artsen reageren op financiële prikkels, oftewel extrinsiek gemotiveerd zijn. Allereerst blijkt dat circa 75 procent van de artsen in meer of mindere mate extrinsiek gemotiveerd is. Dit meldt het CPB.
Vervolgens bekeek het CPB of verschillen in motivatie samengaan met verschillen in behandelduur en de uitkomst van een behandeling. Het blijkt dat aanbieders die niet of in mindere mate extrinsiek gemotiveerd zijn, korter behandelen en betere zorguitkomsten hebben. Het onderzoek richt zich op 1440 vrijgevestigde aanbieders in de curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Voor de identificatie van de effecten maakte het planbureau gebruik van de beloningsstructuur die in 2008 is ingevoerd voor vrijgevestigde aanbieders.
Vanaf 2008 kregen vrijgevestigde psychologen en psychiaters betaald op basis van de totale behandelduur van een DBC. De totale behandelduur wordt gemeten in minuten en bestaat uit therapie (zowel in een groep als individueel), indirecte behandeltijd en gewogen dagbesteding. De totale beloning stijgt trapsgewijs met de duur van een behandeling. Bijvoorbeeld voor depressiebehandelingen is de totale beloning voor een behandelduur tot achthonderd minuten 877 euro (in 2008 prijzen). Van achthonderd tot achttienhonderd minuten is de beloning 1786 euro, na achttienhonderd minuten stijgt de beloning naar 3297 euro en vanaf drieduizend minuten is de beloning gelijk aan 5611 euro. Dit geeft aanbieders net voor de tariefgrens van achthonderd, achttienhonderd of drieduizend minuten een sterke financiële prikkel om de behandeling te verlengen tot net na de grens, waar het hogere vergoedingstarief geldt. Het CPB gebruikte deze eigenschap van het vergoedingssysteem om te bekijken of aanbieders verschillen in de wijze waarop ze de behandelduur afstemmen op de trapsgewijze beloning.
Het onderzoek richt zich op de jaren 2008-2010 en laat zien dat er grote variatie is tussen vrijgevestigde aanbieders in de mate waarin ze gebruik maken van de trapsgewijze beloning. Sommige aanbieders kiezen ervoor om behandelingen precies na de grens van achthonderd, achttienhonderd of drieduizend minuten te beëindigen, veel aanbieders maken zo nu en dan gebruik van de tariefgrenzen, en er zijn aanbieders die helemaal geen rekening houden met de tariefgrenzen.
Vervolgens vergeleek het planbureau alle aanbieders op de behandelduur, de gemiddelde winst en hoe een patiënt functioneert op psychisch, sociaal en beroepsmatig vlak. Het CPB vindt dat aanbieders die geen rekening houden met de tariefgrenzen, korter behandelen en betere patiëntresultaten rapporteren dan aanbieders die wel rekening houden met de tariefgrenzen . Het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt is dat niet-extrinsiek gemotiveerde psychologen en psychiaters hun patiënten gemiddeld genomen ongeveer tweehonderd minuten korter behandelen en één punt betere uitkomsten (op een 100 puntschaal) weten te realiseren.
©Nationale Zorggids