Bij kind met ontwikkelingsstoornis komt aangeboren afwijking 10 keer vaker voor
Ongeveer twee tot drie procent van de Nederlanders heeft een ontwikkelingsstoornis, zoals autisme of een verstandelijke beperking. Vaak hebben zij ook andere gezondheidsproblemen of is hun stoornis onderdeel van een onderliggend syndroom. Uit onderzoek van het Radboudumc blijkt dat kinderen met een ontwikkelingsstoornis minstens tien keer zo vaak als andere kinderen een aangeboren afwijking hebben. Dit zijn bijvoorbeeld aangeboren hartaandoeningen of aandoeningen aan de urinewegen, schedel of heupen, meldt het Radboudumc.
Klinisch geneticus Bert de Vries verzamelde met collega’s medische gegevens van ruim 50.000 kinderen met een ontwikkelingsstoornis en legde daarmee een database aan. Hierdoor is nu veel duidelijker welke gezondheidsproblemen bij een bepaalde ontwikkelingsstoornis horen en welke niet. Want tot nu toe was het niet duidelijk hoe vaak bijkomende aandoeningen voorkwamen. “Dat is vreemd. Want het belemmert goede zorg voor deze groep kinderen”, aldus De Vries.
Medische gevolgen per ontwikkelingsstoornis
Volgens onderzoeker Lex Dingemans levert de database allerlei nieuwe inzichten, naast het risico op een aangeboren afwijking bij een ontwikkelingsstoornis. De dataset brengt onder meer de medische gevolgen in kaart. Van veel syndromen die een ontwikkelingsstoornis veroorzaken, is niet bekend of andere gezondheidsproblemen daar nu wel of niet bij horen. “Doordat de aantallen van deze problemen nu bekend zijn bij kinderen met ontwikkelingsstoornissen, kunnen we veel beter bepalen wat onderdeel is van het syndroom en wat niet.” Kinderen kunnen hierdoor beter begeleid of behandeld worden.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky