Normal_normal_help-rolstoel_duwen__bomen

Hulpbehoevenden met een modaal of hoger inkomen, of met een eigen vermogen, betalen aanzienlijk meer voor zorg nu gemeenten de tarieven bepalen. Inmiddels zijn tientallen mensen met een beperking gestopt met dagbesteding of begeleiding omdat ze het niet meer kunnen betalen. Gemeenten vinden dat de tarieven voor de wetswijziging onrealistisch laag waren. Dit meldt de Volkskrant.

Sinds 1 januari 2015 is de zorg voor kwetsbare inwoners van het Rijk overgeheveld naar de gemeenten. Het budget voor de gemeenten is echter een kwart minder. Dit heeft als gevolg dat burgers meer zelf moeten doen en naar draagkracht meebetalen om zo de zorg dan betaalbaar te houden. Waar cliënten voorheen 14,20 euro per uur betaalden voor dagbesteding en begeleiding, leidt dat nu vaak tot bedragen van boven de 70 euro omdat de kostprijs in de eigen bijdrage wordt doorberekend door gemeenten. Het Rijk heeft een limiet ingesteld per inkomensgroep. Minima betalen maximaal 27,80 euro, maar mensen met een goed inkomen betalen honderden euro's. Cliënten met een niet-aangeboren hersenletsel worden vaak het hardst getroffen omdat ze een redelijk inkomen hadden voordat zij gehandicapt raakten en vaak een werkende partner hebben.

De verschillen per gemeente zijn groot. Elke gemeente heeft zijn eigen aanpak. De gemeente Goeree-Overflakkee hanteert de kostprijs als maatstaf om zo de kwaliteit van zorg te garanderen. Maar kiest de gemeente Apeldoorn ervoor om de eigen bijdragen zo laag mogelijk te houden omdat ze signaleerden dat middeninkomens hard werden getroffen door de nieuwe aanpak.

Volgens staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid valt de eigen bijdrage hoger uit omdat inwoners naar daadkracht moeten betalen. “In de oude situatie werd de eigen bijdrage berekend vanuit een fictief, laag uurtarief. Nu wordt gerekend met het bedrag dat de zorg echt kost”, zegt van Rijn. Hij voegt eraan toe dat zorg voor iedereen beschikbaar moet blijven, ongeacht inkomen.