Verstrooiing van het licht in het oog blijkt een even beperkende factor als gebrek aan gezichtsscherpte. Oogartsen moeten daarom tijdens onderzoek bij onder meer patiënten met staar ook letten op lichtverstrooiing, zegt promovenda Ivanka van der Meulen. Dit meldt Artsennet.
Bij mensen met een aangetaste lichtverstrooiing in het oog lijken lichtbronnen zich te herhalen of lijkt een lichtbron een stralenkrans te verspreiden die het zicht op andere objecten wegneemt. De verstrooiing van het licht in het oog kan leiden tot wazig zien, problemen bij gezichtsherkenning en verblinding bij autorijden in het donker.
Promovenda Ivanka van der Meulen van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam onderzocht mensen met een hoornvliesaandoening of staar. Een aanzienlijk deel van de patiënten had last van verhoogd strooilicht in de ogen maar de gezichtsscherpte van deze patiënten was nog goed.
Van der Meulen adviseert oogartsen om ook rekening te houden met lichtverstrooiing bij het beoordelen van staarpatiënten die een operatie nodig hebben. Door lichtverstrooiing mee te nemen in de beoordeling kan beter worden vastgesteld of een operatie wenselijk of noodzakelijk is. Bovendien kan dan de verbetering van het zicht na de ingreep beter worden vergeleken.
© Nationale Zorggids