Normal_ouderen_ouderenzorg

De Nederlandse verzorgingsstaat wil een menswaardig bestaan voor iedereen mogelijk maken. Maar diezelfde verzorgingsstaat toont zich vaak abstract, technocratisch en ver weg van het dagelijks leven van mensen met ene hulpvraag, ziet de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS). Zo kan het gebeuren dat regels en systemen die bedoeld zijn om mensen te helpen averechts werken en soms zelfs vernederend uitpakken. Historica Willemijn van der Zwaard onderzoekt dit spanningsveld en verdedigt haar onderzoek op 24 augustus aan Tilburg University. Dit meldt RVS. 

In het proefschrift staan de decentralisaties uit 2015 als casus centraal. Aan de extra zorgtaken die de Nederlandse gemeenten toen kregen waren niet alleen bezuinigingen, maar ook normatieve opvattingen over ‘goed leven’ gekoppeld. Namelijk: de mens die zichzelf redt, actief meedoet en niet onnodig medicaliseert. Maar wat betekent dit mensbeeld concreet voor de lokale zorgpraktijk? En hoe klinkt deze beleidstaal door in ontmoetingen tussen mensen met een hulpvraag die ‘namens’ de gemeente zorg en ondersteuning verlenen?

Ontmoetingen en mensbeelden

In de gemeente Utrecht observeert Van der Zwaard voor haar onderzoek ontmoetingen tussen buurtteammedewerkers en inwoners. In die ontmoetingen wordt duidelijk wat nodig is om mensen in hun waarde te laten. Buurtteammedewerkers nemen veel ruimte om zich een beeld te vormen van mensen die zij ontmoeten en ondersteunen. In de keuzes die ze vervolgens maken is het abstracte beleidsideaal van de zelfredzame burger verre van leidend.

“Ruimte nemen om mensen in hun waarde te laten lukt soms dankzij, maar vaker ondanks de opvattingen over menswaardig bestaan die de medewerkers van politiek en beleid meekrijgen”, zegt Van der Zwaard. Dat vraagt echter wel van professionals dat zij hun eigen koers durven varen en zich daarin ondersteund voelen. Goedbedoelde regels en richtlijnen kunnen daarbij helpen, maar als ze doorslaan dan ondermijnen ze juist het streven naar menswaardige zorg.

Institutionele vernedering

In haar proefschrift ‘Omwille van fatsoen’ schetst Van der Zwaard aan de hand van klassieke en eigentijdens denkers over de (Nederlandse) verzorgingsstaat dat sprake is van een permanent balanceren tussen handelen met en handelen zonder aanzien des persoons. En dat is een razend ingewikkelde opdracht voor iedereen die probeert om burgers met een hulpvraag te helpen.

Het wordt al helemaal lastig als politici en beleidsmakers daar grote beloften over doen of zich laten meeslepen door de drang om alles wat in de praktijk gebeurt meetbaar, tastbaar en grijpbaar te maken. Hoewel dat met goede bedoelingen gebeurt, leidt dit in de praktijk juist tot risico’s van kille bureaucratie en paternalistisch overheidsoptreden. Dat betekent: ‘institutionele vernedering’ in plaats van menswaardige zorg, aldus de promovenda en senior adviseur bij de RVS.

Bescheidenheid

Een belangrijke conclusies is dat een flinke portie bescheidenheid bij politici, beleidsmakers en bestuurders een groot verschil kan maken. “In Utrecht wordt hier al jaren actief aan gewerkt en met positief resultaat. Maar het blijft hard werken om de ruimte van professionals niet teveel in te kleuren, zelfs als alle neuzen dezelfde kant op staan, omdat de neiging tot categoriseren en controleren nu eenmaal eigen is aan de verzorgingsstaat.” Het streven naar menswaardige zorg begint bij een meer bescheiden en minder sturende opstelling van politiek en beleid. De ruimte die dan ontstaat komt ten goede aan het respecteren van menselijke waardigheid in de praktijk. “Laat dat nu net zijn waar de verzorgingsstaat van oudsher voor is bedoeld.”

Door: Nationale Zorggids