De aanvullende zorgverzekering is in 2021 bezig aan een verrassende opmars. Het aantal mensen dat aanvullend verzekerd is, groeide met 1,7% naar in totaal 84,9 procent. Vooral pakketverzekeringen, waarin mondzorg en fysiotherapie zijn meegenomen, winnen aan populariteit. Het aantal mensen dat overstapte van verzekering of verzekeraar bleef overigens min of meer gelijk ten opzichte van voorgaande jaren. Wat zorgt ervoor dat mensen juist in 2021 weer op zoek zijn naar extra dekking binnen een aanvullende zorgverzekering?
Corona en aanvullende verzekering
Waar veel verzekerden in de afgelopen jaren juist de keuze maakten om te besparen op hun aanvullende verzekering, zien we in 2021 een omgekeerde reflex. In hoeverre speelt corona hierin een rol? Zeker is in ieder geval dat de aanvullende dekking voor fysiotherapie in trek is. Ervaar je uiterlijk vier maanden na het vaststellen van corona nog fysieke klachten, dan kom je in aanmerking voor een verwijzing naar de fysiotherapeut. Binnen de hersteltherapie heb je vervolgens recht op 50 behandelingen, en je moet als patiënt binnen één maand na de verwijzing zijn gestart. Het heeft ervoor gezorgd dat de verzekerde weer vaker een beroep doet op de aanvullende verzekering.
Minder hoog eigen risico
Minder mensen besloten tot een verhoogd eigen risico in 2021, vermoedelijk met oog op hogere zorgkosten. Het eigen risico, dat losjes gebaseerd is op ‘de kans dat iemand een beroep doet op de zorg’, heeft direct invloed op de hoogte van de uiteindelijke zorgpremie. Met de afname van het aantal personen met een hoog eigen risico, mag worden geconcludeerd dat meer mensen verwachten een beroep te moeten doen op de zorg in 2021.
Verschillen tussen zorgverzekeraars
Ten opzichte van vorig jaar zijn 1,7 miljoen Nederlanders overgestapt van zorgverzekering. Hierin zijn ook mensen meegenomen die bij dezelfde verzekeraar bleven, maar een andere verzekering afsloten. Circa 6,5% van de Nederlanders stapte over naar een andere verzekeraar, terwijl het marktaandeel van de ‘vier grote’ (Achmea, VGZ, CZ en Menzis) min of meer gelijk bleef. Van die grote vier heeft vooral Menzis een flinke terugloop in het aantal verzekerden waargenomen. Met name het prijsvechterslabel Anderzorg is hiervoor verantwoordelijk; hier steeg de premie in 2021 harder dan bij vergelijkbare prijsvechters van Achmea, VGZ en CZ.
Het verschil in premie tussen de goedkoopste en duurste zorgverzekering is in 2021 eveneens toegenomen. Dit jaar de zorgverzekering vergelijken was dan ook extra interessant. Zowel voor de basis- als aanvullende verzekering konden prijsverschillen oplopen tot tientallen euro’s op jaarbasis.
Maatwerk steeds belangrijker
Het aantal collectief verzekerden daalde eveneens, van 63,5% in 2020 tot 61,6% in 2021. Binnen een collectieve zorgverzekering maken deelnemers vaak nog gebruik van een korting, maar volgens minister Tamara van Ark (Volksgezondheid) heeft die korting mogelijk zijn beste tijd gehad. Omdat niet iedereen gebruik kan maken van een collectieve verzekering, zou dit leiden tot een oneerlijke situatie. Een ‘level playing field’, waarin het berekenen van de zorgpremie voor iedereen hetzelfde is, zou bij de minister de voorkeur genieten. Dit zou moeten gebeuren vanuit een overzicht waarin vergelijken op inhoud en prijs makkelijker wordt, en maatwerk voor de verzekerde centraal staat.