
‘Beperking vochtinname bij hartfalen heeft alleen maar nadelen’
Het advies bij hartfalen is om minder te drinken: 1,5 liter vocht per dag zou het maximum moeten zijn. Maar waarom is nooit echt duidelijk geweest. Onderzoekers van het Radboudumc hebben er onderzoek naar gedaan en concluderen: beperkte vochtinname voor patiënten met hartfalen heeft geen gezondheidsvoordelen. Patiënten met stabiel hartfalen moeten zelf kunnen bepalen hoeveel zij drinken. Dit meldt het Radboudumc.
Nog niet eerder is de beperking van vochtinname bij patiënten met hartfalen onderzocht. Onderzoekers van het Radboudumc hebben deze taak op zich genomen en concluderen dat vochtbeperking geen gezondheidsvoordelen heeft ten opzichte van normaal drinken. Er zijn geen verschillen in overlijdens, ziekenhuisopnames of medicatiegebruik. Mensen met het advies voor beperkte vochtinname hebben wel vaker dorst.
Stress en dorst
“Het idee is dat je minder vocht zou vasthouden als je minder drinkt. Maar als je daar goed over nadenkt is het eigenlijk helemaal niet zo logisch als het in de eerste instantie lijkt. Dat vocht komt niet op de plek waar je problemen van krijgt bij hartfalen”, legt cardioloog Roland van Kimmenade van het Radboudumc uit. Beperkte vochtinname lijkt met name gepaard te gaan met nadelen, zoals stress door dorst en het moeten afmeten van hun drinken. Ook zijn ze hierdoor continu bezig met hun hartfalen en vormt het een sociale belemmering.
300 milliliter meer per dag
Onderzoek toont aan dat mensen die geen vochtbeperking opgelegd krijgen, ongeveer 300 milliliter meer drinken dan mensen maximaal 1,5 liter ‘mogen’ drinken. Een klein verschil, wat wel het verschil maakt tussen wel of geen dorst. “En het is in lijn met wat 60-plussers op een dag gemiddeld drinken. Zij drinken sowieso minder dan jongere mensen.” Verdere verschillen vonden de onderzoekers niet. Zij concluderen dan ook dat het niet nodig is om mensen met hartfalen een vochtbeperking te adviseren. Als het aan Van Kimmenade ligt worden de wereldwijde richtlijnen hiervoor aangepast.
Hartfalen
Ongeveer 20 procent van de mensen in de westerse wereld krijgen hartfalen. Dit komt met name voor bij mensen van 60 jaar en ouder. Hartfalen kan komen doordat de knijpkracht van het hart afneemt of doordat de hartkamer stijver wordt. Beide zorgen ervoor dat het hart meer moeite heeft met het rondpompen van bloed, wat zorgt voor vocht in de longen.