Psychische stoornis vaak achtergrond van moord op pasgeborene
Het komt nog steeds voor dat aanstaande moeders hun kind om het leven brengen zodra het geboren is, ook in Nederland. Promovenda Katinka de Wijs van Tilburg University onderzocht de achtergronden van deze vrouwen aan de hand van forensisch psychologisch onderzoek. Ze concludeert onder meer dat deze vrouwen in de meeste gevallen kampen met een psychische stoornis en tijdens de zwangerschap nauwelijks een band met het kind ontwikkelen. Dit meldt Tilburg University.
Neonaticide, ofwel een pasgeboren kind binnen 24 uur na de geboorte om het leven brengen, is een fenomeen van alle tijden en culturen. Ook in Nederland komt het nog steeds een paar keer per jaar aan het licht. Meestal is de dader de biologische moeder.
Psychische problemen
Een duidelijk socio-demografisch profiel van de neonaticidepleger kan niet worden gegeven, concludeert De Wijs: neonaticide wordt zowel door jonge, minderjarige, alleenstaande vrouwen gepleegd als door oudere vrouwen die getrouwd zijn en al kinderen hebben. Wat de vrouwen vaak wel gemeen hebben is een laag zelfgevoel, gevoelsisolatie, identiteitszwakte, vermijdende kenmerken en autonomieproblemen. Bij bijna alle onderzochte verdachten is een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens vastgesteld.
Geen band met het kind
Geconfronteerd met een ongeplande zwangerschap trekken veel van de verdachten zich terug uit het sociale leven en houden ze de zwangerschap voor hun omgeving verborgen. Maar het meest kenmerkende is dat zij tijdens de zwangerschap geen band met het kind opbouwen en dat ze het kind tijdens de zwangerschap en bij de geboorte slechts in beperkte mate – of helemaal niet – ervaren als een hulpbehoevend individu.
Neonaticide is lastig te voorkomen
Neonaticide voorkomen is lastig, omdat vrouwen de zwangerschap doorgaans goed verbergen. De schaarse momenten waarop ze zich tot de hulpverlening wenden, bieden niettemin een mogelijkheid om in te grijpen, aldus de promovenda. Wanneer een hulpverlener een zwangerschap vermoedt maar de vrouw een zwangerschapstest afhoudt, is alertheid geboden. Hulpverleners kunnen proberen de vrouw in beeld te houden en toch te bewegen tot een zwangerschapstest. Wanneer dat lukt, zou ook een aanvullende echo kunnen helpen, omdat een beeld van het ongeboren kind mogelijk kan bijdragen aan bewustwording van de zwangerschap.
Ook vrouwen die een zwangerschap willen laten afbreken maar bij wie de zwangerschap daarvoor te ver gevorderd is, zouden zoveel mogelijk gevolgd moeten worden en naar de juiste zorg verwezen.
Door: Nationale Zorggids