Zeker 28 procent van de (toekomstige) ouders heeft een voorkeur voor het geslacht van hun kind (gehad). Ruim een derde van hen kreeg uiteindelijk een kindje van het geslacht waarop ze eigenlijk niet hoopten. Dit meldt Made for Moments dat hier onderzoek naar deed onder 750 ouders (705 vrouwen en 44 mannen).
Ongeveer 78 procent van de respondenten had al een of meerdere kinderen en net iets meer dan 22 procent was in verwachting van hun eerste kindje. Zeker 73 procent hoopte op een meisje, maar dit kan er volgens Made for Moments mee te maken hebben dat het merendeel van de deelnemers vrouw was.
Eerste zwangerschap
Een voorkeursgeslacht ontstaat bij de meesten al tijdens de eerste zwangerschap. Ruim een kwart had dit ook bij een tweede kindje en 12,2 procent ook bij kindjes die erna volgden. Patricia Pauwels van Made for Moments is de term gender disappointment niet nieuw en kan dit logischerwijs ook voorkomen bij latere kindjes, bijvoorbeeld als ouders een zogenoemd koningskoppel (een jongen en meisje) willen hebben.
Eigen jeugd
Voorkeur voor geslacht komt dan ook vaak voort uit datgene wat ze nog niet hebben. Ongeveer een kwart van de ondervraagden zegt een voorkeur te hebben omdat zij nog geen kind van dit geslacht hebben. Een kleine groep ouders stelt dat de wens voortkomt uit datgene wat zij zelf in hun jeugd hebben gekend. Een vrouw die een oudere broer had, wenst dat bijvoorbeeld ook voor haar eigen kinderen. Ook is er soms een heel praktische reden voor het hebben van een geslachtsvoorkeur: ze kunnen geen leuke naam denken voor het andere geslacht.
Tijdelijke teleurstelling
Ouders die een kindje kregen die niet van het gewenste geslacht waren, zijn daar een paar dagen tot een paar weken na bekendmaking van het geslacht verdrietig over geweest. Gelukkig krijgen kinderen hier meestal niets over te horen, maar toch praat 32 procent hier wel over met hun kind of wil dat later gaan doen.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky