Normal_embryo_at_12_weeks_zwangerschap_geboorte_wiki_-c_

De vroege ontwikkeling van het ruggenmerg van een embryo bepaald mogelijk of het kind later links- of rechtshandig wordt. Dat hebben wetenschappers van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek (MPI) en Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour bewezen. De groei van het ruggenmerg tijdens het eerste weken va de zwangersschap speelt een rol bij de ontwikkeling van de dominante hand. Dit meldt Vakblad Vroeg.

Het ruggenmerg van een embryo ontwikkelt zich aan beide kanten op een ander tempo. Al zo vroeg als vier weken in de zwangerschap zijn verschillen te ontdekken in de genen uit het linker- en rechterdeel van het ruggenmerg. Vanaf acht weken bewegen baby’s vaker hun rechterhand dan hun linkerhand. Op dit moment in de zwangerschap worden er nog geen signalen vanuit de hersenen verstuurd, maar wel vanuit het ruggenmerg.

De wetenschappers uit Nederland, Groot-Brittannië en China die werkten aan het onderzoek, weten echter nog niet precies hoe de ontwikkeling van de delen van het ruggenmerg leiden tot rechtshandige kinderen. “We denken dat deze zeer vroege links-rechtsverschillen in het ruggenmerg zorgen voor bepaalde latere asymmetrie van het brein, zoals de mogelijke dominantie van de linker hersenhelft voor taalfuncties in meeste volwassenen”, zegt hoofdonderzoeker Clyde Franks.

Veruit de meeste mensen zijn rechtshandig, namelijk tussen de 85 en 90 procent van de bevolking. “Dit lijkt dus de standaard in de ontwikkeling. Maar genetische en omgevingsfactoren kunnen voor alternatieve paden van ontwikkeling zorgen, zoals linkshandigheid en tweehandigheid”, aldus Carolien de Kovel, eerste auteur van de studie en onderzoeker aan het MPI.

Door: Redactie Nationale Zorggids