Vorige week verscheen een onderzoek over mantelzorgen van USP Marketing Consultancy waar ouderen aangeven weinig  hulp te verwachten van hun directe omgeving. Mijn gedachte bleef deze week hangen bij het woord ‘VERWACHTEN’. Dit woord heeft een grote lading als je kijkt naar de letterlijke betekenis. Volgens Van Dale: “rekenen op de komst van..” en “Waarschijnlijk achten dat iets gebeurd..”

Er spreekt een ‘wachtende hoop’ uit bij deze ouderen. Ergens voel ik een strijd: “Ik hoop stiekem dat mijn omgeving, mijn kinderen me gaan helpen, maar durf ik wel hulp te vragen?” Wellicht hopen deze mensen dat ze geen hulp hoeven te vragen omdat de kinderen, de omgeving zelf hulp gaat aanbieden. Omgekeerd kan de omgeving juist verwachten:“zolang er geen hulp wordt gevraagd zal het wel niet nodig zijn.”
 
Het is lastig  als je verder weg woont, en telefonisch ‘inschat’ hoe het er voor staat. Uit ervaring weet ik dat als ik mijn moeder ( 76 jaar) bel, die 80 kilometer verder op woont, het niet altijd goed met haar gaat ook al zegt ze “het gaat goed met me”. Door de jaren heen hoor ik aan haar stem wanneer ze me niet wil belasten en doordat we een goed contact hebben, laat ik haar in haar waarde. Want ik weet dat haar generatie niet gauw klaagt.

Kinderen willen wel maar kunnen niet altijd
...mantelzorger zijn. Het onderzoek van USP Marketing Consultancy toont redenen zoals afstand, werk en gezin waarom 45 % van de kinderen ‘het’ zou willen als de omstandigheden dit toelaten. Zouden we daarom niet eerst eens kijken naar de relatie tussen de gezinsleden? De verhoudingen tussen ouders en kinderen in het verleden bepalen de verwachtingspatronen in het heden én de toekomst. Centraal hierbij staat het geven en ontvangen.

Grondlegger van het contextueel denken, Iván Böszörményi-Nagy legt uit dat in elke levensfase het proces van geven en ontvangen verandert. Hij gebruikt het kernbegrip ‘verdienste’. Een mens verwerft een ‘verdienste’ door bijvoorbeeld voor een ander te zorgen. Degene die zorg geeft en ontvangt hebben er beiden baat bij: ze investeren immers in de relatie tot elkaar, moeten luisteren naar elkaar en vertrouwen op elkaar. Door deze wederkerigheid blijft men autonoom en ervaart de zorgontvanger ook niet de afhankelijk van de ander.

Wellicht zit hier de crux: investeren in de onderlinge relaties. Dan kunnen de genoemde redenen waarom kinderen niet altijd kunnen zorgen voor de ouders, in een ander daglicht worden gezien. De ‘last’ van mantelzorg wordt niet een extra taak in een weekschema maar onderdeel van een levenswijze. Een bewuste keuze waarbij men onderling op een verwachtingsvolle wijze iets voor elkaar kunnen betekenen. Alles wat er is aan hulpmiddelen, eHealth producten, dienstverlening, zowel online als offline zijn een aanvulling om de gezamenlijke levenswijze zo praktisch en aangenaam mogelijk te maken. Voor zowel de zorgontvanger als de kring van mensen er omheen.

Praktische ondersteuning door...
Het onderzoek van USP Marketing Consultancy stelt op het eind van het onderzoek de vraag wie voor de ouderen gaan zorgen als de kinderen dit niet doen. Eigenlijk wordt de ‘wie is verantwoordelijk’ vraag gesteld. Als #nieuwedenkerindezorg zie ik het als mijn verantwoordelijkheid om samen met andere burgerinitiatieven en zorgondernemers,  de zorgconsument zo veel mogelijk praktische informatie te bieden zodat mensen weten hoe ze zelf hun zorg (hulpmiddelen) kunnen regelen of kunnen laten regelen. Wat mensen met deze informatie doen, is dan een eigen keuze.

Anni Tüski

© Nationale Zorggids