Voedselallergieën beter te diagnosticeren dankzij nieuwe inzichten
Het aantal kinderen met (verdenking op) een voedselallergie groeit. Daarom is een betrouwbare diagnose cruciaal. Onderzoek van Wouter de Weger werpt nieuw licht op efficiëntere en minder belastende testmethoden. Dit meldt de Rijksuniversiteit Groningen.
Een belangrijk deel van het onderzoek richtte zich op voedselprovocatietesten. Tijdens een dubbelblinde test krijgen kinderen het verdachte voedingsmiddel onherkenbaar verwerkt in bijvoorbeeld kruidkoek. Op een andere dag krijgen ze een placebo. Een open test maakt vooraf duidelijk wanneer het voedingsmiddel wordt gegeten. De Weger vergeleek deze methoden bij pinda, cashewnoot en hazelnoot. De resultaten waren gelijkwaardig.
Bij bevestiging van deze bevindingen kunnen open tests vaker worden ingezet. Dit maakt de zorg sneller, goedkoper en minder belastend voor kinderen. Daarnaast biedt speekselanalyse van de stofjes tryptase en histamine mogelijkheden als objectieve maat voor allergische reacties.
Beslisschema
Bij een laag risico op voedselallergie kan een voedingsmiddel vaak stapsgewijs thuis worden geïntroduceerd. Het proefschrift stelt een beslisschema voor om te bepalen of dit thuis of in het ziekenhuis moet gebeuren. Toch volgt niet iedereen dit advies op. Ouders kiezen vaker voor ziekenhuisintroductie als de vermeende allergie een negatieve impact heeft op de kwaliteit van leven.
Verbeterde diagnostiek
De inzichten uit dit onderzoek verbeteren de diagnostiek van voedselallergieën. Toekomstig onderzoek kan de betrouwbaarheid verder verhogen en zorgprocessen nog efficiënter maken.
