‘Gezinsvoogd bij vechtscheiding geeft valse hoop’

GRONINGEN (Novum) – Bij een vechtscheiding heeft een gezinsvoogd te weinig macht om bij de ouders een omgangsregeling af te dwingen. Daarom is het beter al zo vroeg mogelijk te kijken of de ouders er samen uit kunnen komen, voordat een gezinsvoogd wordt toegewezen. Dat concluderen de Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer en Kinderombudsman Marc Dullaert dinsdag.

Soms wordt via een zogeheten ondertoezichtstelling toch overgegaan tot het aanstellen van een gezinsvoogd. In dergelijke gevallen is het volgens de ombudsmannen de overweging waard een curator aan te stellen die opkomt voor de belangen van het kind.

Ook vinden ze het niet goed dat verschillende regio’s op verschillende manieren werken. Bij sommige regio’s is Bureau Jeugdzorg erbij als de rechter oordeelt over een ondertoezichtstelling, zodat meteen afspraken worden gemaakt. Bij andere regio’s is dat niet het geval.

De toewijzing van een gezinsvoogd zou vaak valse hoop geven. De ene ouder denkt dat de voogd de andere ouder zal verbieden het kind nog te zien, terwijl de andere ouder denkt dat hij het kind nu vaker te zien krijgt.

Bij ondertoezichtstellingen is volgens een woordvoerder van de ombudsmannen vaak sprake van een escalatieladder. “Er is natuurlijk al heel wat gebeurd als een rechter moet bepalen hoe vaak beide ouders het kind mogen zien. Ook als de rechter de ouders een omgangsregeling oplegt blijven ze zich vaak verzetten. De gezinsvoogd kan hier moeilijk wat tegen doen.”

De ouders zouden Bureau Jeugdzorg vaak partijdigheid verwijten. “Dan stappen ze naar ons. Vervolgens wordt ons ook vaak partijdigheid verweten.” De ombudsmannen gaan hun eigen werkwijze aanpassen om te voorkomen dat zij als trede in de escalatieladder worden gebruikt.

Bij vechtscheidingen wordt het kind ook vaak door de ene ouder tegen de andere ouder opgezet. “Hierdoor kun je ook niet blind varen op wat het kind zegt te willen. Het zijn lastige kwesties.”

De Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg en rechters zouden zich meer moeten afvragen of een ondertoezichtstelling nut heeft. De ombudsmannen hebben hierover een brief naar rechters gestuurd.