Zorgcoördinator Gerrit Witteveen: ‘Betere samenwerking met jeugdzorg van cruciaal belang voor leerlingen’
Op 21 november organiseert de Nederlandse Vereniging van Schooldecanen en Leerlingbegeleiders (NVS-NVL) de Dag van de Zorgcoördinator. Dit jaar is het thema Ontmoetingspunt en zijn voor het eerst ook jeugdzorgprofessionals uitgenodigd op de bijeenkomst.
Gerrit Witteveen is zorgcoördinator op de Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal en betrokken bij de organisatie van de jaarlijkse bijeenkomst voor zorgcoördinatoren. In gesprek met de Nationale Zorggids vertelt Witteveen wat een zorgcoördinator doet en waarom het van belang is dat zowel schoolbesturen als jeugdzorginstellingen meer aandacht hebben voor de positie van de zorgcoördinator.
Spin in het web
Gerrit Witteveen begon dertig jaar geleden als docent Godsdienst en Nederlands. Sindsdien is er veel veranderd in het voortgezet onderwijs. Niet in de laatste plaats in de begeleiding van leerlingen buiten het directe lesgeven om. Na organisatorische veranderingen op de school waar Witteveen werkte werd hij teamleider leerlingenbegeleiding. Zijn deskundigheid heeft hij in de loop der jaren in de praktijk verworven.
“Je kunt onderwijs en begeleiding niet los van elkaar zien,” zegt Witteveen. “Bij een leerling die kampt met sociale of emotionele problemen, loopt het op school meestal ook spaak. Als onderwijs goed is georganiseerd en oog heeft voor wat leerlingen nodig hebben, zullen er minder leerlingen uitvallen en minder leerlingen extra begeleiding nodig hebben. De zorgcoördinator speelt hierin een cruciale rol als manager van het zorgsysteem op een school. De zorgcoördinator verleent niet zelf zorg maar coacht en ondersteunt docenten in de begeleiding van leerlingen of de leden van het zorgteam doen dat. Wanneer een leerling extra hulp nodig heeft bij problemen in de thuissituatie of de eigen persoonlijke ontwikkeling kan de zorgcoördinator verwijzen naar externe hulpverlening.”
Een zorgcoördinator is de spin in het web van de leerlingenzorg. Hoe leerlingenzorg geregeld is, is sterk afhankelijk van het beleid van een school maar de zorgcoördinator vervult hoe dan ook een schakelfunctie in de begeleiding van jeugd binnen en buiten de zorg. Een nauwe samenwerking met de externe jeugdzorg is dan ook erg belangrijk. “Helaas gaat dat nog niet altijd goed,” vertelt Witteveen. “Vanuit de jeugdzorg is er nog vaak weerstand in de samenwerking met scholen. Veel instellingen zien jeugdzorg als strikt gescheiden van het onderwijs en hebben ook geen specifiek beleid op dit punt. Als zorgcoördinator heb ik zelf grote verschillen gemerkt in hoe hulpverleners van een jeugdzorginstantie daarin staan. De vreemdste dingen gebeuren. Een psychiater bijvoorbeeld, die niet de moeite neemt om contact op te nemen met de orthopedagoog van school, in principe toch een vakgenoot, en vervolgens tot een heel verrassende beoordeling komt van een leerling en conclusies trekt die niet stroken met het beeld dat begeleiders van school van die leerling hebben. In het verbeteren en efficiënter maken van die samenwerking tussen scholen en jeugdhulpverleners, spelen zorgcoördinatoren een hele belangrijke rol.”
Transitie jeugdzorg
“De transitie van de jeugdzorg naar de verantwoordelijkheid van de gemeenten is een goed moment om na te denken over de samenwerking tussen jeugdhulpverlening en scholen”, zegt Witteveen. Wanneer de gemeenten de verantwoording krijgen, zal er meer directe sturing vanuit de regio komen wat de samenwerking nadrukkelijk op de kaart zal zetten, hoopt de zorgcoördinator. “Mede om kosten te besparen zetten gemeenten in op zo vroeg mogelijk en zo licht mogelijk hulp bieden. Vroegsignalering van eventuele problemen is daarbij cruciaal en de plek voor vroegsignalering is onderwijs. Maar, als ze tegelijkertijd ook gaan bezuinigen, dan zit daar wel een probleem. Nu al hebben we op het gebied van passend onderwijs een probleem met de financiering. We zullen nu hard moeten ingrijpen anders is het passend onderwijs straks niet meer te betalen en zullen er veel minder plekken in het speciaal onderwijs beschikbaar zijn.”
Vroegsignalering is overigens wel ingewikkeld. Docenten zijn geen psychologen, toch is de zorg voor leerlingen grotendeels afhankelijk van wat docenten en mentoren opmerken. “Daarom zijn zorgcoördinatoren hard nodig omdat zij vanuit hun deskundigheid op tijd eventuele externe jeugdzorg kunnen inschakelen. Het is in het belang van de leerlingen dat we juist investeren in het ontwikkelen van professionele leerlingenzorg. In een ziekenhuis zet je ook niet allemaal huisartsen neer. Specialisten kun je niet missen.”
Positie van de zorgcoördinator
De positie die zorgcoördinatoren krijgen toebedeeld is op veel scholen nog niet optimaal. Sinds 2010 geeft Witteveen daarom leiding aan het project ‘De zorgcoördinator in positie’ van de NVS-NVL. Een jaar later kwam daar de Dag van de zorgcoördinator bij. Deze dag was eerder al in het leven geroepen door KPC Groep. De beroepsgroep bleek grote behoefte te hebben aan een steuntje in de rug. Veel zorgcoördinatoren doen hun werk onder hoge werkddruk. Elk jaar is er weer veel animo voor de bijeenkomst en de speciale Linked In-groep ‘De zorgcoördinator in positie’ telt onderhand zeshonderd leden. Onderling contact blijkt van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van de beroepsgroep.
“Er moet een beroepsstandaard komen want nu zijn de verschillen nog te groot,” stelt Witteveen. Veel zorgcoördinatoren hebben geen specifieke opleiding gehad voor het vak en ook de plek in de organisatie, de facilitering en de beloning van zorgcoördinatoren verschilt per school. Sommige coördinatoren zijn daarnaast ook leraar. Dat is op zich geen probleem, het is juist goed om als zorgcoördinator ook direct contact te hebben met de leerlingen, maar zonder goede facilitering zorgt dat vaak wel voor een te grote werkdruk. Vanuit de NVS-NVL willen we een dekkend netwerk opzetten van contactpersonen uit de beroepsgroep om zo een beter beeld te krijgen van de knelpunten waar zorgcoördinatoren nog tegenaan lopen.”
Een van die knelpunten zijn de verwachtingen die jeugdhulpinstanties van de samenwerking met school hebben. “Het komt geregeld voor dat een instantie vraagt om gesprekken te voeren met leerlingen,” vertelt Witteveen. “Of de GGZ klopt, uit geldgebrek of werkdruk, bij school aan om het intelligentiedeel van een uitgebreid onderzoek uit te voeren terwijl de onderzochte problematiek niet binnen de verantwoording van de school ligt. Alle tijd die een school moet besteden aan andere zaken gaat ten koste van het lesgeven en op school gaat het uiteindelijk om leerresultaten, laat dat duidelijk zijn. Daarnaast moeten leerlingen zich veilig kunnen voelen op school. Dat voor elkaar te krijgen kost al gigantisch veel aandacht en energie, daar kunnen geen andere taken bij,” benadrukt Witteveen nog eens. “De verantwoording voor een kind ligt bij de ouders en als die er zelf niet uitkomen, bij de jeugdhulpverlening. Leerlingenzorg wil niet zeggen dat een school de taken van de andere twee partijen gaat overnemen. Wel is een goede afstemming belangrijk. Jeugdzorg kan bijvoorbeeld dingen ontdekken wat voor de school betekent dat zij anders met een leerling moeten omgaan om te voorkomen dat een situatie uit de hand loopt. Met een goede afstemming, kunnen we veel bereiken. Als het ons lukt om een veilig pedagogisch klimaat te creëeren waarin leerlingen zich gekend weten en de kans krijgen om te laten zien wat ze in zich hebben, dan hebben we een grote slag gewonnen.”
© Nationale Zorggids
De Dag van de Zorgcoördinator vindt vandaag plaats [21 november – red.] in Congrescentrum Brabanthallen in Den Bosch. Meer informatie is te vinden op de website van NVSNVL via www.dagvandezorgcoordinator.nl