Het opendeurenbeleid in de praktijk: ‘Zelf mogen beslissen is zo’n groot goed’
Ouderen in een woonzorglocatie hebben recht op bewegingsvrijheid. Dat staat in de Wet zorg en dwang. De deur moet dus open zijn voor bewoners die naar buiten willen. Toch worstelen veel zorginstellingen met dit opendeurenbeleid. Want wat als een bewoner verdwaalt – of zomaar de weg oploopt? Bij woonzorglocatie Geesterheem in Uitgeest hebben ze al jaren een opendeurenbeleid. Hoe pakt dat uit?
Even naar buiten gaan voor een kopje koffie of een wandeling: bij Geesterheem, een van de zeventien woonzorglocaties van ViVa! Zorggroep, kan het gewoon. ’s Nachts is de buitendeur wel dicht, voor de veiligheid van zorgmedewerkers en bewoners. “Maar tussen 7 uur ’s ochtends en 7 uur ’s avonds gaat de schuifdeur open voor bewoners die naar buiten willen”, zegt locatiemanager Melinda van Moorst. “Tenzij er héél zwaarwegende redenen zijn om iemand in zijn of haar bewegingsvrijheid te beperken. In dat geval is dat voor een zo kort mogelijke periode. En altijd in overleg – met bewoner zelf, het team en de naasten.”
Vrijwillige basis
De visie van ViVa! Zorggroep: zorg vindt zoveel mogelijk op vrijwillige basis plaats. Verantwoordelijkheden overnemen? Of keuzes maken vóór de cliënt? Dat wordt waar mogelijk vermeden. “We kijken heel goed naar wie we voor ons hebben en maken voor iedere bewoner individueel de afweging”, legt Melinda uit.
“Op één van onze woonzorglocaties na kunnen mensen bij al onze woningen in- en uitlopen”, vult communicatieadviseur Astrid van den Haak aan. Op deze uitzonderingslocatie wonen mensen met meervoudige complexe psychische problematiek en/of een verslavingsverleden. Daar is de voor- en achterdeur gesloten. “Maar ook daar geldt: de bewoners die wel gewoon veilig naar buiten kunnen, zijn bekend bij onze zorgmedewerkers. Zij geven even aan dat ze naar buiten willen en dan wordt de deur voor ze opengedaan.
Balans tussen vrijheid en veiligheid
Locatie Geesterheem is relatief klein en bevindt zich midden in het dorp. Daardoor is het een vertrouwde omgeving voor veel van de bewoners. Van de 48 ouderen hebben de meesten dementie. Enkelen hebben lichamelijke klachten waarvoor zij 24-uurszorg nodig hebben.
De afweging of iemand wel of niet naar buiten kan, gaat vaak over de balans tussen vrijheid en veiligheid. “Vooral familie vindt het nog wel eens spannend dat wij hun partner, vader of moeder zelfstandig naar buiten laten gaan”, vertelt Melinda. “De realiteit is dat veel bewoners niet enorm de behoefte hebben om de woning te verlaten. En als ze gaan, is het vaak een loopje naar ons gezellige terras voor de deur of een ommetje rondom het gebouw. Hoe fijn én belangrijk is het dat je deze beslissing zelf kunt maken, ook als je op leeftijd bent.”
Astrid vult aan: “Ook de reden waarom iemand bij ons woont, speelt mee. Heeft iemand vooral lichamelijke zorg nodig? Maar kan diegene prima in zijn of haar scootmobiel een boodschapje doen? Dan juichen we dat alleen maar toe.”
In het half jaar dat Melinda nu bij Geesterheem werkt, is er twee keer een korte zoekactie naar een bewoner geweest. “Dat risico bestaat natuurlijk altijd. Maar dat kan niet leidend zijn om iemand binnen te houden. De omgeving is rustig en in het dorp is de sociale controle groot. Buurtgenoten zien al snel dat het om een bewoner gaat, en staan klaar om iemand weer terug naar ons te helpen.”
Wet zorg en dwang
ViVa Zorggroep had de visie over het opendeurenbeleid al ruim voordat de Wet zorg en dwang werd ingevoerd. Dat was in 2020. “Die wet helpt soms wel bij het uitleggen van onze visie aan bewoners en hun naasten. Maar we doen dit echt uit intrinsieke motivatie: we willen zorg bieden waarbij de vrijheid en autonomie van bewoners voorop staat”, verduidelijkt Melinda.
De Wet zorg en dwang (Wzd) regelt de rechten van mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) als zij te maken krijgen met een onvrijwillige opname en/of onvrijwillige zorg. Het uitgangspunt van de wet: géén onvrijwillige zorg, tenzij het niet anders kan. In dat geval moet een organisatie een uitgebreid stappenplan volgen en minder ingrijpende alternatieven overwegen. Eventuele maatregelen moeten minstens elke zes maanden besproken worden met de cliënt, een vertegenwoordiger en andere zorgprofessionals.
“In principe zijn de uitgangspunten van de Wet zorg en dwang niet nieuw”, vertelt Brenda Frederiks, gezondheidsjurist, onderzoeker en universitair docent gezondheidsrecht (Amsterdam UMC). “De wet Bopz (bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen, red.) die hiervoor gold, was vergelijkbaar, maar kende geen definitie van onvrijwillige zorg en ook geen termijnen voor evaluatie.” De Wzd is breder dan de Bopz, en geldt bijvoorbeeld ook voor een thuissituatie en voor cliënten die vrijwillig zijn opgenomen. Ook het verplichte stappenplan is nieuw.
Strenger optreden
Hoeveel zorginstellingen momenteel geen opendeurenbeleid hebben, en zich dus niet houden aan deze wet, is onduidelijk. Recent deed onderzoeksjournalistiek platform Pointer wel rondvraag naar het opendeurenbeleid van zes grote zorgorganisaties. Die vertegenwoordigen 143 zorglocaties. Slechts 61 daarvan hebben een volledig opendeurenbeleid.
“Kwalijk”, vindt Brenda dat. “Sommige instellingen zijn echt helemaal gesloten. Daar passen ze het stappenplan niet eens toe.” Laatst vertelde een van haar studentes over een verpleeghuis waar alles potdicht zat. Ook werd er geen alcohol geschonken en geen koffie met cafeïne. “Dat is feitelijk een schending van de mensenrechten.”
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) laat volgens Brenda steken vallen op dit vlak. Precieze getallen over het opendeurenbeleid houdt de inspectie niet bij. Wel wijst Brenda op een rapport uit juni 2024, waarin de inspectie schrijft over grote verschillen tussen instellingen in de omgang met onvrijwillige zorg. In het ene huis wordt iedere cliënt zorgvuldig en individueel beoordeeld, in de andere instelling staat in de huisregels dat de deur dicht blijft. Dat laatste mag juridisch gezien niet, zegt Brenda.
De conclusies uit het rapport zijn nog erg vrijblijvend, vindt de gezondheidsjurist. “Het is tijd om door te pakken. Strenger optreden bij locaties die het niet op orde hebben en de druk opvoeren, bijvoorbeeld met boetes. De wet geldt al ruim vier jaar, hè. Ook corona mag dus geen excuus meer zijn.”
Kwaliteit van leven
Het personeelstekort in de zorg mag evenmin reden zijn om de wet niet te volgen, zegt Brenda. Veel verpleeghuizen klagen over de hoge administratieve lasten die bij de wet komen kijken, maar daar kan de jurist niet zoveel mee. “Als je deur standaard dichthoudt voor iedereen, zorgt dat juíst voor administratieve lasten. Per cliënt moet je dan motiveren waarom je onvrijwillige zorg levert. Zet je de deur open, dan hoeft dat alleen voor de uitzonderingen.”
Volgens Brenda zijn veel instellingen vooral bang voor reputatieschade als er iets misgaat. “Het is natuurlijk verschrikkelijk als dat gebeurt. Maar we moeten als samenleving ook de afweging maken: welke risico’s aanvaarden we en welke niet? Het gaat ook om kwaliteit van leven. Als moeder heel blij wordt van even naar buiten gaan, moeten we haar dat dan ontzeggen?”
Want het opendeurenbeleid levert bewoners veel op. “Ze lijken meer te genieten, slapen beter, bewegen meer”, hoort Brenda van zorgmedewerkers in huizen die open zijn. Ook het gevoel van autonomie en zelfstandigheid doet bewoners goed, zien Melinda en Astrid. “Ze ervaren meer grip op hun eigen leven. Zelf mogen beslissen, in je eigen thuis, is zo’n groot goed.”
Leuke looproutes en donkere deurmatten
Technologie kan ook onderdeel zijn van de oplossing, stelt Astrid. Veel bewoners zijn volgens de communicatieadviseur al gewend aan technologische hulpmiddelen, zoals Siri of Google Home. “Ze zien zelf welke voordelen die met zich mee brengen Zo hebben bijna al onze bewoners een armband of ketting voor de alarmering. Een soortgelijk product kan ook gebruikt worden om leefcirkels in te voeren, waarbij je per bewoner afspraken maakt wie zich waar vrij kan bewegen. Ook het dragen van een horloge met gps-functie kan bijdragen aan meer vrije beweegruimte.”
Hoe Brenda tegenover zulke technologische oplossingen staat? “Ze kunnen een uitkomst bieden. Maar ze kunnen ook stigmatiserend werken. We moeten ervoor waken dat elke bewoner met technologie wordt behangen. Ook moet de keuze voor zulke armbandjes of horloges vrijwillig zijn. Bovendien kost het geld en tijd om deursystemen in woonzorglocaties aan te passen.”
De oplossingen hoeven niet altijd digitaal – en duur – te zijn, benadrukt ze. Denk aan leuke looproutes in de tuin of duidelijke signalen op de stoep. Daarmee kun je mensen tot bepaald gedrag bewegen: linksaf het rustige straatje in, in plaats van rechtsaf richting het drukkere centrum.
Melinda: “Uit onderzoek is ook gebleken dat donkere deurmatten bij de uitgang helpen om mensen de pas in te laten houden. Wil ik deze kant wel op, denken ze dan.” Toevallig hebben ze die donkergekleurde deurmatten bij Geesterheem, net als een gezellig pleintje met planten voor de hoofdingang. Daardoor zijn bewoners minder snel geneigd verder weg te wandelen, denkt de locatiemanager. “Ons uitgangspunt blijft altijd: wat kan er wel? Door samen goed te kijken naar de mogelijkheden, hopen we ouderen de best mogelijke zorg te bieden.”
Door: Nationale Zorggids / Bente Schreurs