Van Wmo-instelling naar zelfstandig wonen: hier gaan bewoners naartoe
In 2022 verlieten 3.200 mensen een instelling voor beschermd wonen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) na een verblijf van minimaal drie maanden. De meeste van hen vonden een plek in een corporatiewoning en woonden zelfstandig. Dit meldt het CBS.
Ruim twee derde van de vertrekkers verhuisde naar een sociale huurwoning via een woningcorporatie. Een kleiner deel vond een plek in een private huurwoning (21 procent) of een koopwoning (7 procent). Maar liefst 66 procent van de mensen woonde na de verhuizing alleen. Toch belandde ook 12 procent weer in een zorg- of forensische instelling, zoals een verpleeg- of verzorgingshuis.
Vaker jong en mannelijk
De meeste verhuizers waren mannen (65 procent). Meer dan de helft was jonger dan 27 jaar. Slechts 2 procent was ouder dan 65 jaar.
Veel voormalig bewoners kozen ervoor om in of nabij een centrumgemeente Beschermd Wonen te gaan wonen. Deze gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor beschermd wonen in de regio. Groningen had met 68 per 100.000 inwoners het hoogste aantal uitstromers, gevolgd door Apeldoorn, Oldambt en Tilburg.
Urgentieverklaring bij woningnood
Wie geen woonruimte heeft na vertrek uit een Wmo-instelling, kan een urgentieverklaring aanvragen voor een sociale huurwoning. Deze regeling helpt om mensen sneller aan een passende woning te helpen.