‘Zorgaanbieders handelen nog te veel in strijd met Wvggz’

Uit onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) blijkt dat ggz-aanbieders verschillend omgaan met dwang in de zorg. Bij een deel van de instelling wordt onvoldoende op maat gekeken of er gedwongen zorg nodig is en weten zorgverleners niet altijd wat onder gedwongen zorg valt. Cliënten krijgen in veel situaties geen informatie over hoe ze een klacht kunnen indienen en hoe ze een vertrouwenspersoon kunnen inschakelen. Dit is in strijd met de Wet verplichte ggz (Wvggz). MIND en de Landelijke Stichting Familievertrouwenspersonen roepen de ggz op om de toepassing gedwongen zorg te verbeteren en de adviezen de IGJ ter harte te nemen. Dit melden MIND en de Landelijke Stichting Familievertrouwenspersonen.

De organisaties vinden het zorgwekkend dat de toepassing van dwang in de zorg nog altijd onzorgvuldig gebeurt. Het gebruik van dwang is namelijk impactvol, vooral bij mensen die psychisch kwetsbaar zijn. MIND en Landelijke Stichting Familievertrouwenspersonen noemen dwang onwenselijk omdat het de psychische klachten vaak verergert. En als er echt geen andere optie is, moet dwang uiterst zorgvuldig worden toegepast. Dat is op dit moment onvoldoende het geval in de ggz. “Ook missen we de reflectie op  toepassing van dwang en het nakomen van de wettelijke plicht om de cliëntenraad te betrekken bij de analyse.”

Recht op familievertrouwenspersoon

Helaas is het zonder actuele cijfers lastig om te sturen op vermindering van dwang. Ook missen de organisaties in het rapport informatie over familie en naasten van patiënten. Want zij zijn vaak erg betrokken bij de zorg en hebben hierdoor ook recht op ondersteuning van een familievertrouwenspersoon. Naasten weten vaak niet dat zij hier gebruik van kunnen maken.

Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky