Het Integraal Zorgakkoord (IZA) is twee jaar geleden afgesloten. In ruim de helft van de regio’s is sindsdien het verkennend gesprek ingevoerd. Ook zijn er in steeds meer regio’s laagdrempelige steunpunten voor mensen met mentale klachten en zijn er steeds vaker online community’s waar ze gebruik van kunnen maken. De Nederlandse GGZ vindt dat de sector op de goede weg is, maar dat het wel minder snel gaan dan gewenst. Een deel van de vertraging komt door financieringsproblemen en knelpunten in de wet- en regelgeving, aldus de Nederlandse GGZ.
Voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) heeft het ministerie van Volksgezondheid 2,8 miljard euro beschikbaar gesteld vanuit de IZA. Instellingen die voor dit geld in aanmerking willen komen, moeten een transformatieplan indienen. Veel ziekenhuizen hebben hun plannen al goedgekeurd gekregen, maar in de ggz is tot nu toe slechts een plan goedgekeurd door zorgverzekeraars.
Complexere samenwerkingsverbanden
Volgens Ruth Peetoom van de Nederlandse GGZ hebben ziekenhuizen vaak alleen met zorgverzekeraars te maken bij het opstellen van zo’n plan. “In de ggz hebben we te maken met veel complexere samenwerkingsverbanden, waaronder verzekeraars, huisartsen en vaak meerdere gemeenten.” In 2022 moest een deel van deze samenwerkingsverbanden nog worden ingericht.
Lastig te bewijzen
De ggz heeft bovendien meer moeite met het voldoen aan alle voorwaarden. Zo is het moeilijker om concrete cijfers op papier te zetten over innovaties in samenwerking. “Hoe bewijs je bijvoorbeeld dat mensen die naar een laagdrempelig steunpunt gaan, anders bij de ggz terecht zouden komen?” Vorig jaar kregen 24.000 meer mensen een behandeling in de ggz door hetzelfde aantal medewerkers dan in 2022. “Is dat dankzij digitale middelen? Of door meer te behandelen in groepen?” Peetoom stelt dat dergelijke vragen lastig te beantwoorden zijn, wat goedkeuring op plannen uit de ggz bemoeilijkt.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky