Slechts een vierde van de mensen die een potentieel traumatische gebeurtenis meemaakt, krijgt hiervoor passende zorg. Bijzonder hoogleraar Miranda Olff van de Universiteit van Amsterdam (UvA) onderzoekt hoe vaak Nederlanders na een stressvolle gebeurtenis een posttraumatische stressstoornis oplopen en daarvoor goede hulp krijgen. Het voornaamste doel is om een beter zorgbeleid te kunnen opstellen voor studenten. Dit meldt de UvA.
Ongeveer 80 procent van de mensen in Nederland maakt een potentieel traumatische gebeurtenis mee. Uit een studie van vijftien jaar geleden blijkt dat 10 procent hierdoor PTSS krijgt. Slechts een vierde daarvan krijgt de juiste zorg. Olff wil opnieuw onderzoeken hoe vaak mensen een posttraumatische stressstoornis krijgen na een extreem stressvolle gebeurtenis. Aanleidingen hiervoor zijn onder meer de coronapandemie, MeToo en alle incidenten die bij The Voice zijn onthuld. De bijzonder hoogleraar gaat samen met ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum achterhalen welke klachten mbo-, hbo- en wo-studenten met PTSS hebben en waarom ze wel of geen hulp zoeken.
Speciale aandacht voor gender
“We vragen ze welke stressvolle gebeurtenissen ze in hun leven hebben meegemaakt – vooral tijdens hun studietijd. Hebben ze (seksueel) grensoverschrijdende gebeurtenissen in afhankelijkheidsrelaties meegemaakt? Wanneer, wie deed het, konden ze het melden bij een vertrouwenspersoon? Hebben ze behandeling gezocht en al dan niet gevonden?”, legt Olff uit. Heeft een student inderdaad een potentieel traumatische gebeurtenis meegemaakt, dan wil ze graag weten welke klachten zij hebben. Er is speciale aandacht voor gender, omdat niet bekend is of en hoe zij een hogere kans hebben op stressgerelateerde klachten.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky