Psychische gezondheidsorganisatie MIND stapt uit de adviescommissie voor de zorgvraagtypering. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zegt hier zeer over verrast te zijn en het besluit te betreuren. Via zorgvraagtypering krijgt de geestelijke gezondheidszorg namelijk beter zicht op hoeveel zorg bepaalde groepen patiënten nodig hebben. En dat is belangrijk om de wachtlijsten in de ggz te kunnen terugdringen en de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden voor de groep die dit het hardst nodig heeft, aldus de NZa.
Cliëntenbelangenorganisaties, beroepsverenigingen, de Nederlandse ggz, Zorgverzekeraars Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hebben het zorgprestatiemodel ontwikkeld om iets te doen aan de lange wachttijden. De zorgvraagtypering is onlosmakelijk verbonden met dit nieuwe bekostigingsmodel. Om deze zorgvraagtypering verder te ontwikkelen, vraagt de NZa eenmalig de gegevens op van de HoNOS+vragenlijst die behandelaren invullen voor of tijdens de behandeling. De adviescommissie voor de zorgvraagtypering werkt sinds mei 2022 aan het verbeteren van zorgvraagtypering. MIND, de belangenbehartiger van patiënten in de ggz, stapt uit de adviescommissie voor de zorgvraagtypering omdat ze zich zorgen maakt over de privacy van de patiënt.
Rechtmatige uitvraag
Net als bij MIND staan privacy en de gegevensbescherming van de patiënt hoog in het vaandel bij de NZa. “Tegelijk staan we met z’n allen voor de uitdaging om de wachttijden in de ggz terug te dringen. We zijn ons ervan bewust dat we zeer persoonlijke gegevens vragen voor de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering. Wij beperken ons daarom tot alleen de meest noodzakelijke, geanonimiseerde gegevens waarmee de zorgbehoefte van de patiënt beter te voorspellen is. De informatie is op geen manier te herleiden naar individuele patiënten. Omdat het toch om privacygevoelige informatie gaat, heeft de NZa, op eigen initiatief, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gevraagd naar deze regel te kijken.” Op 14 december 2022 heeft de AP een positief oordeel gegeven en de gegevensuitvraag rechtmatig genoemd. Er is ook geen sprake van schending van het medisch beroepsgeheim.
De NZa zegt meerder keren te hebben voorgesteld om samen met MIND patiënten te informeren, bijvoorbeeld via een patiëntenfolder. Daar zou de belangenbehartiger niet op in zijn gegaan. Daarom heeft de zorgautoriteit op eigen houtje een patiëntenfolder gepubliceerd.
Door: Nationale Zorggids