Ons microbioom, de miljarden micro-organismen die in en op ons lichaam leven, besturen veel belangrijke lichaamsfuncties, inclusief functies van de hersenen. Gezamenlijk onderzoek door Amsterdam UMC, de UvA en het Erasmus MC laat een relatie zien tussen de samenstelling van het microbioom en depressie. Ook hangt deze samenstelling samen met etnische verschillen in het hebben van een depressie. De onderzoeken, deels op basis van gegevens van de HELIUS- studie, verschijnen vandaag als dubbelpublicatie in Nature Communications. Dit meldt het Amsterdam UMC.
Op en in het menselijk lichaam leeft een grote verscheidenheid aan micro-organismen, zoals bacteriën, virussen en gisten. Al die micro-organismen samen worden het microbioom genoemd. Het microbioom is noodzakelijk voor optimaal lichamelijk functioneren; bijvoorbeeld door de aanmaak van essentiële voedingstoffen en de bescherming tegen ziekteverwekkers. Verstoringen in het microbioom verhoogt het risico op tal van ziekten. Zo zijn er steeds meer aanwijzingen dat ook ziektebeelden van het brein verband houden met verstoringen in het microbioom.
Rol microbioom
In het grootste onderzoek tot nu toe naar de relatie tussen microbioom en depressie werden 3.211 personen uit de HELIUS-studie betrokken. Uit dit onderzoek blijkt een duidelijke relatie tussen de samenstelling van het microbioom en depressie. Een microbioom met een lagere diversiteit aan bacteriën, of een waarin bepaalde bacteriesoorten zijn ondervertegenwoordigd, hield in deze studie verband met depressie of met meer depressieve symptomen. Dit verband was even sterk als dat voor reeds bekende risicofactoren voor depressie – zoals roken, alcoholgebruik, weinig bewegen en overgewicht. Beïnvloeding van het microbioom kan daarom zeer relevant zijn voor de behandeling van depressie. “Als we weten welke verstoringen in het microbioom betekenisvol zijn voor depressie, biedt dat nieuwe mogelijkheden voor behandeling en preventie. Die zijn hard nodig”, zegt Anja Lok, psychiater en onderzoeker van de afdeling Psychiatrie van Amsterdam UMC.
Etnische verschillen
Uit eerder HELIUS-onderzoek bleken al etnische verschillen wat betreft de samenstelling van het microbioom enerzijds en het optreden van depressie anderzijds. Maar is er ook een verband tussen deze verschillen? Onderzoeker Jos Bosch van de afdeling psychologie, UvA: “De etnische verschillen in depressie blijken inderdaad samen te hangen met etnische verschillen in het microbioom. We weten nog niet precies hoe dit komt. Dit verband kwam niet voort uit leefstijlverschillen zoals in roken, drinken, gewicht of bewegen, en verdient nader onderzoek. Dieet zou bijvoorbeeld een rol kunnen spelen”. Dit is het eerste onderzoek dat laat zien dat de ongelijkheid in depressie tussen bevolkingsroepen samenhangt met de samenstelling van het microbioom.
Door: Nationale Zorggids