Agressie aanpakken met hersenstimulatie
Het lijken taferelen uit Stanley Kubrick’s dystopische film A Clockwork Orange: agressief gedrag verminderen door directe hersenstimulatie. Toch blijkt het mogelijk, zo blijkt uit onderzoek van promovendus Ruben Knehans. Naast de medische complexiteit komen er ook allerlei andere vragen bij kijken. Is het bijvoorbeeld ethisch verantwoord om iemands gedrag aan te passen? Is het iets dat je strafrechtelijk zou mogen opleggen aan criminelen? Wie bepaalt daarbij wat de norm is? In zijn promotieonderzoek aan de rechtenfaculteit probeert Ruben deze vragen te beantwoorden. Dat meldt Maastricht University.
Hersenstimulatie in medische zin is niet nieuw. Al jaren bekijken onderzoekers wat er in of rondom de hersenen mogelijk is om bepaalde ziektes te verhelpen. Neem bijvoorbeeld Parkinson: die ziekte is te behandelen met deep brain stimulation, waarbij elektroden in het brein worden geplaatst. Een complexe operatie, maar ondertussen ontwikkelen de technieken zich continu. Zo kunnen we ook steeds meer bereiken met elektrische pulsen en magnetische velden buiten de schedel: non-invasieve directe hersenstimulatie.
Depressie
Die laatste techniek wordt al gebruikt in de behandeltrajecten van mensen met klinische depressie. Met magnetische hersenstimulatie verminderen hun klachten en symptomen. “Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat experts in andere vakgebieden zich afvragen of zij niet ook iets met hersenstimulatie kunnen. Er zijn wereldwijd steeds meer onderzoekers die de klinische en forensische waarde van neurowetenschappelijke instrumenten zoals hersenscans en directe herseninterventies onderzoeken. Vervolgens kunnen we deze instrumenten mogelijk in het strafrecht verwerken. Ik ben daar dus ook mee bezig”, vertelt Ruben. Dat onderzoek is van groot maatschappelijk belang. “We zijn altijd op zoek naar manieren om misdaad en recidive te verminderen. Dat kan met meer politie of camera’s op straat om criminelen af te schrikken, maar ook met behandeltrajecten die ervoor zorgen dat criminelen niet nog een keer de fout in gaan.”
Hersenstimulatie bij agressie
Die hersenstimulatie bij agressie werkt als volgt. “Er zitten miljarden neuronen in onze hersenen die met elkaar communiceren door elektrische signalen naar elkaar te zenden. Dat zorgt ervoor dat we kunnen praten, bewegen en nadenken. Met non-invasieve directe hersenstimulatie zorgen we van buitenaf dat er binnenin het brein meer of juist minder van die elektrische communicatie plaatsvindt. En dan kijken we wat er gebeurt. Dat is heel precies werk: een halve centimeter kan al verschil maken.” Complex gedrag zoals agressiviteit is vooral te herleiden naar hersenactiviteit voorin de hersenen. “Willen we daar iets in proberen te veranderen, moeten we dus op die plekken met elektrische signalen spelen.”
Ethische kanttekeningen
Dan is daar nog de ethische kwestie. “We weten dat agressieve criminelen voorin de hersenen gemiddeld een lagere activiteit laten zien. Daar waar het agressieve gedrag wordt gereguleerd. Maar kunnen we dan stellen dat criminelen een ander brein hebben?” Dat levert al snel enge en vreemde manieren van denken op, stelt de promovendus. “Die scherpe lijn tussen abnormaal en normaal is een gevaarlijke. Hoe bepaal je nou of iemand zo onhandelbaar agressief is dat je gedwongen hun hersenactiviteit moet kunnen aanpassen? Wanneer gaan we te ver? En maken we criminelen daarmee niet tot objecten in plaats van mensen met autonomie?”
Niet-criminelen kunnen namelijk dezelfde patronen in hersenactiviteit vertonen als agressieve criminelen. Dus spelen ook heel andere factoren mee in het aanwakkeren van die agressie. De mensrechtelijke kwesties zijn volop onderwerp van discussie. “Hoe vernederend is het voor mensen als we zeggen: jij bent niet normaal, we gaan je hersenen veranderen. Zeker als het niet alleen de hersenen zijn die ervoor zorgen dat iemand zich agressief gedraagt. Die balans tussen biologische factoren en omgevingsfactoren moeten we goed in de gaten houden. Onze eigen overtuigingen spelen ook een rol: is onze hang naar veiligheid belangrijker dan de autonomie van een individu?”
Door: Nationale Zorggids