Erfelijkheid speelt een grote rol bij de ontwikkeling van extreme verlegenheid
Wie extreem verlegen is, is dat mogelijk vanwege erfelijke factoren. Er werd veelal gedacht dat verlegenheid of een sociale angststoornis een resultaat van de opvoeding is, naar twee Nederlandse onderzoekers hebben vastgesteld dat erfelijkheid ook een factor speelt. Dat meldt RTL Nieuws.
Ontwikkelingspsycholoog Anita Harrewijn en neurowetenschapper Janna Marie Bas-Hoogendam, verbonden aan de Universiteit van Leiden en het Leids Universitair Medisch Centrum onderzoeken waar verlegenheid vandaan komt en richten zich hierbij op de erfelijkheid ervan. Uit EEG-scans en MRI-scans bij negen families bleek dat een gedeelte ervan inderdaad erfelijk is.
“Wij lieten ze verschillende taken uitvoeren, terwijl we de activiteiten in de hersenen bekeken. Ik vroeg onder meer om een toespraakje van drie minuten te houden. Ik vroeg de proefpersonen om dat praatje vijf minuten voor te bereiden. Bij de zeer verlegen mensen zagen we een zeer verhoogde hersenactiviteit in een specifiek deel van de hersenen”, zegt Harrewijn die de EEG’s uitvoerde. De hersenactiviteit bereikte een piek tijdens de voorbereidingen. En dit bleek zo te zijn bij alle deelnemende familieleden.
Terwijl de deelnemers onder de MRI-scanner lagen, kregen ze plaatjes te zien van gezichten zonder enige uitdrukking. Normaal gesproken neemt na verloop van de tijd de hersenactiviteit af, omdat men afgeleid raakt door andere dingen. De nieuwigheid is ervan af. Bas-Hoogendam verwacht dat mensen met extreme verlegenheid langer een verhoogde hersenactiviteit houden, omdat ze zich bedreigd voelen door een neutraal gezicht. De uitkomsten van de MRI-scan moeten nog worden vastgelegd.
Door: Redactie Nationale Zorggids