Zorgkantoren, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van Volksgezondheid hebben besloten om in 2018 nog niet te starten met het woonplaatsbeginsel voor de gehandicaptenzorg. Hierin staat vastgelegd dat de betreffende gemeente de zorgkosten alleen betaalt als de cliënt ook in diezelfde gemeente woonachtig is. Het is niet altijd mogelijk om zorg binnen de gemeente te houden of om de eigenlijk woonplaats van iemand te achterhalen. Dit meldt Zorgvisie.
Bij de inkoop van gehandicaptenzorg voor 2018 wordt voorlopig geen gebruik gemaakt van het woonplaatsbeginsel. Volgens tegenstanders zou de implementatie hiervan voor hoge administratieve lasten zorgen en die moeten juist verminderd worden in de sector. Als iemand met een beperking zorg ontvangt in een gemeente waar hij of zij niet ingeschreven staat, moet de zorgaanbieder een nieuw contract afsluiten met het zorgkantoor in de regio. Directeur Frank Bluiminck van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) ziet het woonplaatsbeginsel dan ook als stap in de verkeerde richting.
Soms is het lastig te achterhalen wat iemands eigenlijke woonplaats is. Dit kan bijvoorbeeld als een kind uit huis geplaatst is en tijdelijk bij een pleeggezin in een andere gemeente woont. Ook kinderen van gescheiden ouders die daardoor in twee gemeenten wonen, zijn lastig onder de regel te scharen. Het Instituut Voor de Jeugd heeft een stappenplan opgezet voor hulpverleners om te achterhalen in welke gemeente het kind op papier woont.
De betrokken partijen benadrukken dat het beleid niet helemaal van tafel wordt geveegd en dat het principe van het woonplaatsbeginsel niet ter discussie staat. Men heeft gekozen voor een gefaseerde invoering vanaf 2019. Dit jaar moet duidelijk worden hoe het beginsel kan worden toegepast in de contractering binnen de gehandicaptenzorg.
Door: Redactie Nationale Zorggids