Kinderen eten nog steeds veel te veel zout
‘Onze kinderen eten veel te veel zout.’ Dat zei kindernefroloog Michiel Schreuder van het Radboudumc in 2009 in het Jeugdjournaal. In de tussentijd is er helaas weinig verbeterd. Zijn boodschap anno 2022? ‘De overheid moet nú ingrijpen en zout in producten stapsgewijs verlagen. Dat scheelt naar schatting in Nederland 5000 sterfgevallen per jaar.’ Schreuder beantwoordt vijf vragen over zout. Dat meldt het Radboudumc.
‘Zout op zich is niet slecht, maar te veel zout is dat wel. De richtlijn voor volwassenen in Nederland is maximaal 6 gram zout per dag, maar we eten helaas ruim meer dan dat. Voor kinderen hebben we geen richtlijn, maar die zou nog veel lager moeten zijn. Ons eerdere onderzoek liet zien dat kinderen bijna 6 gram zout per dag aten, terwijl dat tien jaar daarvoor nog geen 4 gram per dag was. Recent onderzoek van het RIVM toont dat kinderen veel bewerkt voedsel eten, waarvan we weten dat het veel zout bevat. Zo krijgen kinderen dus nog steeds te veel zout binnen. Te veel zout leidt tot een hogere bloeddruk, ook bij kinderen, met nadelige gevolgen voor hart en vaten. Daarnaast geeft te veel zout botontkalking en schade aan de nieren. We rekenden uit dat we jaarlijks in Nederland 5000 sterfgevallen kunnen voorkomen als we de inname van zout verlagen tot onder de richtlijn.’
Waar zit veel zout in?
‘Iedereen denkt meteen aan de zoutpot in de keuken, waarmee we strooien tijdens het koken of op tafel. Maar in Nederland is dat hooguit twintig procent van onze zoutinname. De rest zit verstopt in bewerkte voedingsmiddelen. Kruidenmixen bestaan soms wel voor twee derde uit zout. Ook veel zoete producten, bevatten meer zout dan mensen denken. Zo zit in speculaasjes bijna evenveel zout als in chips. Over het algemeen geldt: hoe meer bewerking, hoe zouter. Een tomaat bevat geen zout. In een blik tomaten zit een beetje zout. En een fles ketchup en pot kant-en-klare tomatensaus zitten bomvol zout.’
Wat kan de overheid doen?
‘De overheid legt al te lang de verantwoordelijkheid bij bedrijven en consumenten, maar dat werkt niet. Fabrikanten en supermarkten willen wel zout verminderen, maar dat blijft hangen bij voornemens. Zout is namelijk een goedkope en makkelijke smaakmaker, ook in zoete producten. Voor een fabrikant is minder zout toevoegen een risico: de kans is groot dat de consument overstapt naar hetzelfde product van de concurrent, waar nog wel veel zout in zit. Vermindering van zout werkt dus alleen als de overheid fabrikanten daartoe allemaal tegelijk verplicht.’
Wat is een goede strategie voor de overheid?
‘Zout eten is een kwestie van gewenning. Mensen beoordelen eten met minder zout dan ze gewend zijn als flauw en niet lekker. Maar gelukkig kunnen we die gewenning aanpassen. Breng je de hoeveelheid zout omlaag, dan duurt het twee tot vier weken voordat je smaak zich heeft aangepast en het eten weer goed smaakt met minder zout. Dáár zit voor de overheid de truc: dwing alle fabrikanten tegelijk tot langzame, stapsgewijze afbouw van zout. Bijvoorbeeld met tien procent per zes maanden. Dan kunnen mensen langzaam wennen.’
Door: Nationale Zorggids