Levenskwaliteit met hulphond scoort gemiddeld een 8,2
De kwaliteit van leven met een hulphond scoort gemiddeld een 8,2 onder mensen een visuele beperking, lichamelijke functiebeperking, (oud-)geüniformeerden met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) of ouders van jonge kinderen met autisme. Dit blijkt uit onderzoek van KNGF Geleidehonden onder cliënten met een speciaal opgeleide hulphond, zo meldt de organisatie die honden opleidt.
Alle cliënten zijn het over eens dat een hulphond niet meer weg te denken is. Alle cliënten voelen zich met hulphond zelfstandiger en beter in staat om sociale contacten te onderhouden en aan te gaan. Men was zonder hond 100 procent afhankelijk van anderen om ergens te komen.
Eigen plan trekken
Twee derde van de cliënten heeft door de hulphond een grotere rol in de maatschappij. Voor de een betekent dit vrijwilligerswerk. Voor de ander een betaalde baan of studie. De helft van de ondervraagden is inmiddels werkzaam. Meerdere hadden dit zonder hond niet kunnen (blijven) doen. De 23-jarige Sylvana die slechtziend is ook niet: “Dankzij hem kon ik mijn eigen plan weer trekken: studeren aan een hogeschool. Ik heb daar heel veel nieuwe vrienden gemaakt en voel mee heel zelfverzekerd. Dat komt door Arlan: hij heeft mijn wereld vergroot.”
Geen patiënt meer
De hulphond neemt gemiddeld twee tot zes uur per dag aan taken over van de naaste omgeving. Dit heeft een grote positieve invloed op het hele gezin. Enerzijds geven cliënten aan zich weer een gezinslid te voelen in plaats van een patiënt. Anderzijds ervaart de omgeving meer vrijheid en veel minder zorgen. Hulphonden kunnen bijvoorbeeld medicatie brengen, een telefoon aangeven of schoenen uittrekken. Ook autoritjes zijn minder nodig omdat de client zelf op pad kan met de hond.
Door: Nationale Zorggids