8 november 2017 om 10:38
8 minuten lezen

Deze verloskundigen zijn het eindeloze gevecht in de geboortezorg zat

Na een jarenlange strijd zijn verloskundigen Rebekka Visser en Mirjam Medema er helemaal klaar mee. Volgens hen gaat de zorg voor zwangere vrouwen in Nederland de verkeerde richting op. Visser en Medema vinden dat een vrouw zelf mag beslissen over wat zij wel en niet wil tijdens de zwangerschap, maar in hun manier van werken worden ze tegengewerkt door ontwikkelingen in de geboortezorg. Absolute autonomie voor de zwangere vrouw is in hun ogen door een groeiende invloed van de gynaecoloog een utopie. Moegestreden geven ze de strijd op. Onlangs sloten ze hun praktijk Springtij in het Groningse Usquert. Verloskundige Rebekka Visser vertelt wat haar dwars zit.

Waarom zijn jullie gestopt als verloskundigen?
“De kosten en de baten waren al heel lang niet meer in evenwicht. Voor een korte tijd is dat niet erg, maar wel als dat structureel is. Ik vroeg me steeds af wat er nou weer ging gebeuren, waardoor ik mijn vak uitvoerde met een constant gevoel van dreiging. Het gedoe over contracten met zorgverzekeraars, het geworstel met financiën, het gekonkel van de politiek: op een gegeven moment ben je het gewoon een keer zat.”

Hoe lang speelden jullie al met de gedachte om te stoppen?
“Een jaar of drie geleden dachten we voor het eerst dat we het wellicht niet zouden gaan redden, gezien de ontwikkelingen in de geboortezorg en de snelheid waarmee dat gepaard ging. Wij vroegen ons af of de gekozen richting de zorg ten goede zou komen en hebben op allerlei manieren geprobeerd onze input daarover te geven. Dat had wisselend succes. Naarmate de jaren vorderde, had het helemaal geen effect meer. Het was een zinloze strijd. In december 2016 hebben we de knoop definitief doorgehakt om met de praktijk te stoppen. Eigenlijk wilden we helemaal niet stoppen, want diep in ons hart wilden we gewoon doorgaan.”

Had je er slapeloze nachten door?
“Ja en nee. Mirjam en ik merkten allebei dat we allerlei fysieke klachten kregen die horen bij langdurige stress. Ik vind het niet erg om een poosje moe te zijn, maar als je constant op je hoede moet zijn word je daar niet gelukkig van.”

Wat was dan de druppel die de emmer deed overlopen?
“Als verloskundige werk je niet op een eiland, maar in een keten. Als er complicaties optreden, moet er een gynaecoloog ingeschakeld worden. Het is dan fijn als de verloskundige en gynaecoloog elkaar goed kennen. In ons geval betekende dat contact met de gynaecologen in het UMCG in Groningen.”

“In voorgaande jaren vond het UMCG dat verloskundigen prima in staat zijn om zelfstandig te beoordelen of een zwangere vrouw naar de medisch specialist moet. Constant in overleg met de gynaecoloog was dus niet nodig. Wij vinden dat je de verloskundige in dat proces moet vertrouwen en werden in ons standpunt gesteund door het UMCG, maar eind 2016 vond er opeens een switch plaats waarbij de stelling werd ingenomen dat verloskundigen juist veel meer in samenspraak met de gynaecoloog moesten gaan doen. Een grote verloskundigenpraktijk gaat zelfs binnen de muren van het ziekenhuis werken om dat te kunnen bewerkstelligen. Die switch was voor ons het teken dat het klaar is. Als we in ons eigen ziekenhuis niet meer kunnen uitleggen waarom het zo belangrijk is dat wij onze zelfstandigheid behouden, dan is het een verloren zaak.”

Jullie vinden simpelweg dat er te veel bemoeienis is van de gynaecoloog, klopt dat?
“Het lastige van zulke omschrijvingen is dat mensen denken dat ik helemaal geen bemoeienis van de gynaecoloog wil, maar daar gaat het niet om. Is de medisch specialist wel de juiste persoon om te oordelen of een bepaalde situatie van een zwangere vrouw gezond is? Die discussie moet wat mij betreft veel breder gevoerd worden. Als de maatschappij zegt dat het beter is om een groot aantal zwangere vrouwen ook bekend te laten worden bij de gynaecoloog, dan is dat wat het is. Alleen daar heb ik dan als verloskundige geen vrede mee.”

Gaan er in Nederland te veel zwangere vrouwen naar de gynaecoloog?
“Als deze vrouwen zelf naar de medisch specialist willen, dan is dat prima. Ik denk dat er netto veel meer vrouwen bij de gynaecoloog terecht komen dan eigenlijk goed zou zijn. In onze maatschappij zie je dat een toenemend aantal vrouwen het idee heeft dat ze geen controle hebben over het hele proces van de bevalling. Het verliezen van de controle vinden ze verschrikkelijk eng. Vanuit dat gevoel proberen ze toch grip te krijgen op het proces, bijvoorbeeld door een keizersnede of ruggenprik te eisen. Is het ze echt om de keizersnede te doen, of willen ze meer controle?”

Heb je ooit overwogen om je principes opzij te zetten en gewoon te doen wat het UMCG van je vraagt?
“In dit geval nooit. Het gaat er niet om dat ik perse aan oude principes wil vasthouden. Ik denk dat een systeem waarin verloskundigen en gynaecologen samen verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de zorg aan zwangere vrouwen de zorg heel veel slechter maakt.”

Waarom maakt die gedeelde verantwoordelijkheid de zorg slechter?
“Dat is wat mij betreft een kwestie van mensenkennis. Als je in groepsverband verantwoordelijkheid deelt, dan is niemand meer verantwoordelijk. Het gaat natuurlijk niet werkelijk om verantwoordelijkheid, maar om controle. Dat gaat dieper: we worden als samenleving steeds kwetsbaarder als het gaat om maakbaarheid. Een ander argument is dat gynaecologen en verloskundigen een totaal verschillend vakgebied hebben. Om van beiden te vragen gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor het eindproduct is vragen aan de slager en de bakker om dat te doen. Dat werkt niet als ze echt een goede taart willen bakken.”

Je vertelde eerder dat zorgverzekeraars niet met jullie wilden samenwerken. Waarom niet?
“Zorgverzekeraars willen graag contracten afsluiten met zorgverleners, want dan kunnen ze er op vertrouwen dat er goede kwaliteit van zorg geleverd wordt. In onze maatschappij is er de behoefte om dingen meetbaar te maken en dat gebeurt onder meer door een kwaliteitsregister. Onze scepsis groeide daarover. Verloskundigen worden geselecteerd op basis van wat in het kwaliteitsregister staat, terwijl er verloskundigen in staan naar wie ik nooit iemand zou verwijzen. Tegen zorgverzekeraars die ons weigerden heb ik gezegd: ‘Dat ik niet in het register sta, betekent niet dat ik geen goede kwaliteit van zorg lever. Vertel me jullie minimumnormen, dan kijk ik of ik daaraan kan voldoen’. Maar dat vindt een zorgverzekeraar niet prettig. Het is veel makkelijker om een afvinklijstje te hebben dan in gesprek te gaan over de zorg die geleverd wordt. Zo mogen bovendien een steekproef doen onder mijn cliënten en vragen of ik een goede verloskundige ben. Maar het bijzondere van het kwaliteitsregister is dat de mening van de cliënt niet wordt meegewogen. Je kan gewoon als verloskundige in het kwaliteitsregister staan terwijl een merendeel van je cliënten wordt doorverwezen of ongelukkig is met de bevalling. Daar kan ik me niet in vinden.”

Waarom stonden jullie niet in het kwaliteitsregister? Konden of wilden jullie niet voldoen aan de eisen?
“Het register voor verloskundigen bestaat uit vier categorieën. Om te kunnen herregistreren moet je in elke categorie voldoende punten hebben. Ik had in twee categorieën te weinig punten om voor herregistratie in aanmerking te komen, maar in een andere categorie had ik vijf keer zo veel punten als nodig was. Ik ben toen gaan vragen om een alternatief, onder meer omdat ik op allerlei manieren erg actief ben. Ik kreeg te horen dat regels gewoon regels zijn. Toen vielen me de schellen van de ogen: er werd helemaal niet naar mijn werkelijke kwaliteiten gekeken. Ik heb er toen voor gekozen een principieel standpunt hierover in te nemen, onder andere om wat ik al eerder zei: dat registratie an sich helemaal niks zegt over kwaliteit.”

Hoe zijn de reacties in de beroepsgroep?
“In onze beroepsgroep is er discussie welke kant we nu op moeten. Ik krijg berichten vanuit beroepsorganisaties dat er meer focus komt op het belang van begeleiden en dat we doorgeslagen zijn in het omgaan met eventuele complicaties en technologische vooruitgang. Het menselijke begeleiden is misschien wel veel belangrijker dan we soms denken.”

Voel je steun vanuit de beroepsgroep?
“Ik voel heel veel steun, maar ook veel frustratie. We laten de mensen die ons steunen wel in de steek omdat we stoppen. Dat is niet solidair. Tegelijkertijd snappen zij heel goed waarom wij stoppen.”

Majanka Bodde, een collega bij jullie in de praktijk, schreef op Facebook: ‘Er komen steeds meer regels en dat introduceert weer andere onveiligheden’. Wat bedoelt ze daarmee?
“Waar zij op doelt, is best ingewikkeld. Tegenwoordig is er steeds meer de behoefte om dingen in richtlijnen en protocollen vast te leggen. Bij een grote organisatie als een ziekenhuis werken mensen met veel ervaring, maar ook mensen die alles nog moeten leren en op de werkvloer onder grote druk kunnen komen te staan. Dat is het ontzettend handig als ze zich aan een protocol vast kunnen houden, zeker als je als team bepaalde complicaties moet behandelen. Dat is het goede van een protocol. Alleen er moet ook gekeken worden naar de nadelen. Als het protocol iets voorschrijft, zijn de mensen geneigd om dat uit te voeren. Het protocol voorkomt dat mensen hun eigen instinct of gezond verstand gebruiken. Dat is riskant. Dan krijg je wellicht situaties waarin je niet goed oplet, omdat je op het protocol let. Bij de controle checken we of de regels gevolgd zijn. Als dat het geval is, is het in orde, terwijl ik ook nog wel andere dingen kan bedenken die goed zijn. Iedereen is huiverig om van het protocol af te wijken, want als de inspectie langskomt dan zal ze kijken of de regels goed uitgevoerd zijn.”

Welk gevoel overheerst nu jullie gestopt zijn?
“Het is maar net hoe je het bekijkt. Ik ben erg blij dat het gevecht tegen de bierkaai gestopt is. Aan de andere kant ben ik nog niet klaar met dit vak. Ik wil het heel graag blijven uitoefenen. Vanaf september zijn we begonnen met ons nieuwe bedrijf Noorderzicht. In onze praktijk hebben we een cursusruimte gebouwd waar we nascholingen voor verloskundigen en informatieve avonden voor zwangere vrouwen organiseren. Ons idee is om op deze manier het gesprek met verloskundigen te blijven voeren.”

Wat ga je missen aan het werk als verloskundige?
“Het contact met vrouwen in een hele belangrijke fase van hun leven, dat is voor mij onvervangbaar.”

Zijn de fysieke klachten nu je gestopt bent minder geworden?
“Echt wel. Als ik kijk hoe mijn lichamelijk toestand is in vergelijking met een jaar geleden, dan ben ik daar best wel geschokt over. Het is nu heel veel beter. Als je lijf bepaalde signalen geeft, dan moet je stoppen met het constante actievoeren. Ik ben een idealist, maar als dat betekent dat je je eigen ondergang aan het bewerkstelligen bent, dan doe je iets niet goed.”

© Nationale Zorggids / Frank Molema

Relevante artikelen

Alles van interviews
    • Gehandicaptenzorg

    Invoering inkomensafhankelijke bijdrage Wmo uitgesteld naar 2027

    24 december 2024 om 11:10
    • Gehandicaptenzorg

    Zorginstelling ’s Heeren Loo stuurt cliënt weg die er al bijna zijn hele leven woont

    20 december 2024 om 11:39