20 mei 2016 om 10:54
5 minuten lezen

ANBO over huishoudelijke hulp: ‘Gemeenten lieten het flink afweten’

Voor ouderen en mensen met een beperking is er eindelijk duidelijkheid over de huishoudelijke hulp die zij horen te krijgen van de gemeente. Volgens gemeenten valt huishoudelijke hulp niet onder de Wmo en daarom werden inwoners gekort op hun hulp. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelde op 18 mei echter dat de huishoudelijke hulp wél onder de Wmo2015 valt. Daarmee komt er een einde aan een juridisch steekspel tussen enkele gemeenten, belangenorganisaties en hulpbehoevenden, waar zelfs rechters niet uitkwamen. Voor ouderenorganisatie ANBO voelt de uitspraak van de hoogste bestuursrechter als een overwinning. “Hulpbehoevenden kunnen met deze uitspraak in de hand naar de gemeenten stappen met hun hulpvraag”, zegt Atie Schipaanboord, coördinator Zorg & Wonen van de belangenbehartiger.

De situatie
Sinds 1 januari 2015 heeft de overheid zorgtaken overgeheveld aan gemeenten. De vernieuwde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo2015) moet ervoor zorgen dat mensen zolang mogelijk thuis blijven wonen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze wet en dus voor de ondersteuning van mensen die niet zelfredzaam zijn. In de Wmo staat dat gemeenten voorzieningen moeten treffen zodat inwoners kunnen participeren, zelfredzaam kunnen zijn en zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Twintig gemeenten beweerden echter dat zij niet verplicht zijn om huishoudelijke hulp te bieden, want dat zou niet letterlijk in de tekst van de Wmo2015 staan. Dit had als gevolg dat de betreffende gemeenten het aantal uren schoonmaakhulp hebben geschrapt of sterk hebben verminderd.

De hulpbehoevenden voelden zich de dupe van de beleidsvrijheid die gemeenten namen. Voornamelijk om deze reden stapten in 2015 ongeveer 2200 mensen naar de rechter omdat ze het niet eens waren met de hoeveelheid zorg die ze van hun gemeenten kregen. Een verdubbeling van het aantal mensen dat in 2014 naar de rechter ging, toen de gemeenten nog niet verantwoordelijk waren voor de zorg. Alleen al in Utrecht, één van de gemeenten die het aantal uren poetshulp verminderde, maakten meer dan honderd mensen de gang naar de rechter.

De uitspraken die rechters van verschillende rechtbanken deden, waren tegenstrijdig. De ene rechtbank zei dat de Wmo gemeenten niet verplicht stelde om schoonmaakhulp aan hulpbehoevenden te verzorgen en te betalen, terwijl een andere rechtbank juist oordeelde dat dit wel moest. Daarom moest het hoogste rechtsorgaan eraan te pas komen: de Centrale Raad van Beroep. De raad oordeelde dat huishoudelijke hulp wel onder de Wmo valt. Gemeenten mogen inwoners niet zomaar korten op huishoudelijke hulp zonder duidelijke onderbouwing. Ook moeten gemeenten passende hulp bieden als dat nodig is, zodat mensen zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.

Verantwoordelijk staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid heeft via een Kamerbrief gereageerd op de uitspraak van de CRvB. Hij geeft aan blij te zijn dat de huishoudelijke verzorging een prestatie is die onder de Wmo2015 valt. “Na deze uitspraak van de CRvB kan over dit alles dus geen twijfel meer bestaan. Deze uitspraak is in overeenstemming met de wijze waarop ik de Wmo2015 heb bedoeld”, aldus Van Rijn.

Eindelijk duidelijkheid
Ook Atie Schipaanboord van de ANBO is blij. “Door de uitspraak van de CRvB is nu voor het eerst helder dat huishoudelijke hulp onderdeel uitmaakt van de Wmo”, zegt ze. Schipaanboord vindt dat een aantal gemeenten het de afgelopen tijd flink heeft laten afweten. “De hulpbehoevenden kunnen met deze uitspraak in de hand hun aanvraag opnieuw laten bekijken en eisen dat de gemeente echt onderzoek naar hun persoonlijke situatie gaat doen. Het gaat in veel gevallen om mensen die dat onderzoek het afgelopen jaar niet hebben gekregen. Gemeenten zeiden tegen hen dat ze slechts recht hadden op een algemene voorziening. In Utrecht ging het bijvoorbeeld om 78 uur per jaar. Gemeenten kunnen hun inwoners nu dus niet zomaar meer afwimpelen door te verwijzen naar een algemene voorziening en moeten echt onderzoek doen.”

Uiteindelijk heeft het anderhalf jaar geduurd voordat er duidelijkheid kwam over schoonmaakhulp in de Wmo. “Met de uitspraak van de hoogste bestuursrechter is de wet in feite gerepareerd”, zegt Schipaanboord. “De wet moet mensen in staat stellen om langer thuis te blijven wonen en daar valt een aantal zaken onder, zoals huishoudelijke hulp. Voor hulpbehoevenden is dat zo’n belangrijk onderdeel van welbevinden. Iedereen kan bedenken dat huishoudelijke hulp nodig is om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen. De rechter heeft nu gelukkig bepaald dat dat ook zo is.”

De ANBO kreeg van veel leden duidelijke signalen dat ambtenaren tijdens de zogenoemde keukentafelgesprekken heel snel aangaven dat er bezuinigd moest worden. Sommige ouderen werden zelfs afgescheept met een telefoontje waarin dat werd medegedeeld. Vanwege de klachten die de ANBO ontving over de slechte communicatie van de gemeente, heeft de organisatie spelregels voor gemeenten opgesteld voor het Wmo-onderzoek. Volgens de ANBO moet dit juridisch onderbouwde kader een einde maken aan de ondoorzichtige wijze waarop veel gemeenten het onderzoek naar iemands persoonlijke situatie uitvoeren.

Schipaanboord: “Wij hechten er veel belang aan dat gemeenten deze regels op een zelfde manier gaan toepassen. Gemeenten kunnen allemaal een verschillend beleid hebben, maar de procedure en de manier waarop je met mensen omgaat, hoort overal hetzelfde te zijn. Staatssecretaris Van Rijn heeft de spelregels omarmd en bij wethouders de nadruk hierop gelegd. Voor de burgers en wethouders zijn deze regels een houvast. Op deze manier weten beide partijen wat ze van elkaar kunnen verwachten.”

Bezuinigingen
De coördinator vindt dat gemeenten niet onder het mom van bezuinigingen mogen wegduiken voor hun verantwoordelijkheden, want inmiddels blijkt dat het met die bezuinigingen meevalt. Uit een onderzoek van de NOS en Binnenlands Bestuur blijkt dat de meeste gemeenten vorig jaar een overschot hadden op het zorgbudget. Het gaat naar schatting om zeker 310 miljoen euro in totaal. Zes op de tien gemeenten hadden eind vorig jaar nog geld op de plank liggen voor huishoudelijke hulp. Ruim de helft van de geënquêteerde gemeenten had op de post ‘Wmo’ zelfs een overschot van 15 procent of meer. “Op deze manier willen wij 2017 niet in. We hebben te maken met gelden die niet zijn besteed, terwijl mensen gekort zijn”, zegt Schipaanboord.

Door de uitspraak van de CRvB hoopt ze dat er enkele grote stappen in de goede richting worden gezet. “De ANBO heeft altijd het ingezette beleid van de staatssecretaris gesteund. Het feit dat de overheid het langer zelfstandig wonen in eigen huis blijven stimuleert, vinden we heel mooi. Wel hebben we onze vraagtekens gezet bij de ingangsdatum van dit beleid. Zijn gemeenten er wel klaar voor? Weten ze welke hulpvragen er van burgers kunnen komen? Het lijkt erop dat de decentralisatie te vroeg is ingevoerd. Van onze leden krijgen we signalen dat de communicatie van de gemeenten naar de burgers onvoldoende is. Mensen voelen zich niet gehoord. Daar moeten we mee aan de slag.”

© Nationale Zorggids / Frank Molema

Relevante artikelen

Alles van interviews
    • Gehandicaptenzorg

    Invoering inkomensafhankelijke bijdrage Wmo uitgesteld naar 2027

    24 december 2024 om 11:10
    • Gehandicaptenzorg

    Zorginstelling ’s Heeren Loo stuurt cliënt weg die er al bijna zijn hele leven woont

    20 december 2024 om 11:39