‘Voorlichting over Down moet beter’
De vergunning voor het uitvoeren van een bloedtest bij zwangere vrouwen waarmee het syndroom van Down opgespoord kan worden, heeft geleid tot zorgen bij de christelijke partijen in de Tweede Kamer. Gert de Graaf van de stichting Downsyndroom (SDS) reageert nuchter op het nieuws dat minister Schippers groen licht geeft voor het gebruik van de NIPT als bloedtest bij zwangere vrouwen. Dat meldt Trouw.
‘Het is een tamelijk logische ontwikkeling. Als je wilt weten of je zwanger bent van een kind met Down, dan is er nu een methode die minder risico met zich meebrengt. Een veiliger alternatief voor de vlokkentest,’ zegt De Graaf. Hij benadrukt dat de SDS geen pro-life organisatie is. ‘Als het gaat om abortus, moeten ouders zelf de overweging maken. Maar je moet er wel serieus over nadenken. Het mag niet routinematig gebeuren. En een veilige test mag nooit leiden tot maatschappelijke druk om de zwangerschap af te breken.’
Het aantal geboorten van kinderen met Down zal door de nieuwe test niet drastisch dalen, verwacht De Graaf. In Nederland worden per jaar ongeveer 245 kinderen met downsyndroom geboren, dat aantal is al een aantal jaren gelijk. ‘Het invoeren van de combinatietest maakte hier ook nauwelijks verschil.’
De SDS vindt vooral dat de voorlichting over het downsyndroom beter moet. De Graaf: ‘Van ouders horen wij dat ze te weinig informatie krijgen. Of dat het alleen gaat om medisch technische gegevens, zoveel procent dit, zoveel procent dat. Ouders krijgen geen beeld van wat een kind met Down in bijvoorbeeld sociaal opzicht te wachten staat.’ De stichting pleit voor actuele en objectieve voorlichting. De Graaf: ‘Voor ons is het belangrijkste dat ouders een vrije keuze hebben en goed worden voorgelicht. En steun en begeleiding krijgen als het kind er eenmaal is. Uit die vrije keuze mag je niet afleiden dat ze het dan maar zelf moeten uitzoeken. We moeten als samenleving kinderen met een beperking – en hun ouders – blijven ondersteunen.’
© Nationale Zorggids
